Waarom haalde de IslamOmroep zo weinig leden?
Van de drie islamitische aspirant-omroepen die zich vorig jaar aandienden had de IslamOmroep de beste papieren. De teller bleef echter steken op ruim 16.500 betalende leden, terwijl er op 31 december minimaal 50.000 nodig waren. Te veel wantrouwen onder Nederlandse moslims en de komst van corona maakten de ledenwerving moeilijk.
Van een drieluikdocumentaire over het boerkaverbod als symboolmaatregel tot een discussie over islamitische instituten. De IslamOmroep wilde met zijn uitzendingen een ‘helder islamitisch geluid’ laten horen in Nederland. Dat laten de pilotprogramma’s op zijn YouTube-kanaal duidelijk zien.
Er leven in Nederland zo’n miljoen moslims. Veel Nederlandse moslims hebben het idee niet altijd goed te worden neergezet in het huidige televisieklimaat. Er zou te weinig ruimte zijn voor hun stem. Nadat eind 2015 de laatste publieke moslimomroepen van de buis verdwenen, is bleef nog maar het NTR-programma De Nieuwe Maan over. En dat programma is onder moslims nogal omstreden, vanwege de islamkritische koers van (inmiddels oud-)presentatrice Fidan Ekiz en het uitnodigen van de rechtse publicist Jan Roos en Pegida-voorman Edwin Wagensveld.
Het is daarom niet vreemd dat vorig jaar maar liefst drie islamitische aspirant-omroepen zich hadden aangemeld om mee te doen aan het publieke omroepbestel. Elke vijf jaar is er gelegenheid om een nieuwe omroep te beginnen en zendtijd te krijgen op de publieke televisie. De voorwaarde: je moet wel minimaal 50.000 betalende leden hebben. Naast de IslamOmroep deden ook M24 en de Vereniging Moslimmedia mee, maar zij kwamen niet in de buurt van het aantal leden van de IslamOmroep.
Verbindend, maar niet genoeg
De IslamOmroep wilde een omroep zijn voor alle moslims in Nederland en op die manier verbindend zijn, stelt oprichter en imam Azzedine Karrat. ‘We willen niet in groepen of etnische lijnen denken, en niet worden aangestuurd door bepaalde koepelorganisaties. Het Nederlandse burgerschap is gemeenschappelijk.’
Azzedine wist een coalitie te smeden van moskeekoepels die de nieuwe omroep wilden steunen, waaronder de landelijke Federatie Islamitische Organisaties en moskeekoepels in onder meer de regio’s Haaglanden, Rijnmond, Utrecht, Brabant en Zeeland. Alleen grote Turkse organisaties ontbraken, zoals moskeekoepels Diyanet en Milli Görüs. Volgens Karrat kwam dat omdat ze zo goed zijn georganiseerd. ‘Deze organisaties zijn nogal hiërarchisch. Daarom was het niet te doen om een initiatief te steunen dat niet van henzelf afkomstig is.’
Ook speelde mee dat Karrat scheef voor de Kanttekening. ‘Bij sommige instellingen en organisaties werd het idee gewekt dat ik voor Gülenisten zou werken’, aldus de imam. ‘Een van de argumenten die hiervoor werd gebruikt, is dat ik columnist was bij de Kanttekening. Gelukkig is het bij de meerderheid van de individuen verdwenen, maar bij instellingen en organisaties is dat beeld wel langer blijven hangen.’
Onder de leden die zich hebben aangemeld voor de IslamOmroep waren dan ook veel moslims van Nederlands-Turkse afkomst, aldus Karrat. Ook vanuit andere groepen, zoals moslims met een Somalische of Indonesische afkomst, kreeg de omroep steun van imams. Dat het niet is gelukt om voor hen een publieke omroep te starten vindt Karrat dan ook erg jammer.
Die diversiteit in het islamitische landschap maakt het opstarten van een islamitische omroep een lastige onderneming, denkt politicoloog en zelfstandig onderzoeker Ewoud Butter. In Zuilen in de Polder (2018) beschreef hij de geschiedenis van organisatievorming onder Nederlandse moslims.
Butter trekt een vergelijking met het verzuilde verleden van Nederland. Volgens hem zijn er weinig landen waar de islamitische gemeenschap zo divers is als in Nederland. Om een islamitische omroep te starten, moeten uiteenlopende religieuze en etnische groepen samenwerken, stelt hij. Dat leidde in het verleden tot de oprichting van koepelorganisaties.
‘Het ging toen echter vaak mis door onderlinge ruzie. Er was niet alleen strijd over de religieuze richting, maar er was ook vaak strijd tussen de ego’s van bestuurders, vaak van de eerste generatie. Zij wisten wel hoe je een islamitische koepel bestuurt, maar niet hoe je een omroep leidt.’
Dat versnipperde landschap tussen religieuze stromingen, koepelorganisaties, politieke verschillen en etnische groepen is er nog steeds, aldus Butter. Toch ziet hij ook positieve ontwikkelingen. ‘Er komt een nieuwe generatie bestuurders aan die professioneler is en gemakkelijker onderlinge verschillen kan overbruggen.’
Hij denkt dat er uiteindelijk wel een moslimomroep komt. ‘Het is een goed democratisch recht je eigen omroep te beginnen wanneer je je niet vertegenwoordigd voelt in het huidige omroepbestel. Ik zie het als een vorm van emancipatie. Er bestaat in ieder geval een grote behoefte om het anders doen dan De Nieuwe Maan.’
Daar is opiniemaker en publicist Nourdeen Wildeman, informeel betrokken bij de ledenwerving van de IslamOmroep, het mee eens. De Nieuwe Maan is volgens hem veel te negatief en vrijwel alleen maar kritisch over moslims. Een echt op de islam gebaseerde omroep is dan ook een verrijking van het publieke bestel, vindt hij.
Lees het hele artikel op De Kanttekening.