De Inclusieve Stad: ‘Geef de wijkprofessionals meer vertrouwen’
Afgelopen maart tekenden vijf grote gemeenten en drie ministeries met elkaar de City Deal ‘Inclusieve Stad’. De deal moet leiden tot nieuwe manieren van ondersteuning voor kwetsbare gezinnen waar de hulp vaak stokt door verschillende wet- en regelgeving die met elkaar botst. Projectleider Hans Weggemans legt uit wat de City Deal nu precies inhoudt en wat er allemaal gaat gebeuren.
Sinds 1 januari hebben gemeenten met de komst van de Participatiewet en de decentralisatie van Jeugdzorg en WMO drie wetten op hun bordje gekregen die ze in samenhang moeten uitvoeren. Individueel worden ze allemaal netjes door de gemeenten uitgevoerd”, vertelt Hans Weggemans. “Maar er is nu eenmaal ook een groep gezinnen in onze samenleving, die te maken heeft met meerdere wetten, waardoor de hulp en ondersteuning niet goed van de grond komt Voor hen is deze City Deal opgezet.”
Weggemans is aangesteld door de VNG KING als projectleider en stuurt de projectgroep Inclusieve Stad aan. Weggemans werkte eerder twaalf jaar lang als directeur van het sociaal domein bij de gemeente Enschede. Naast de projectgroep heeft de City Deal nu ook sinds kort op Rijksniveau een klankbordgroep, waar vijf verschillende ministeries bij betrokken zijn.
Waarom de City Deal Inclusieve Stad?
“De City Deal Inclusieve Stad richt zich op de groep inwoners die niet vanzelf meekomt en extra ondersteuning nodig heeft . Gemeenten ontwikkelen voor hen een samenhangend beleid door de mogelijkheden binnen de huidige wet- en regelgeving maximaal te benutten. Soms knelt deze wet- en regelgeving echter. Sommige gezinnen hebben te maken met verschillende problemen. Denk aan verstandelijke of lichamelijke beperkingen, werkloosheid, armoede, schulden en opvoedings- of psychische problemen. Daardoor hebben ze ook te maken met steeds verschillende wet- en regelgeving, die elkaar soms in de weg zit. Want naast de drie genoemde wetten heb je ook nog de zorgverzekeringswet en de wet langdurige zorg. Er zijn gezinnen waar alle vijf of zeven wetten moeten worden uitgevoerd. We moeten echt iets doen. We willen meer het werk bekijken vanuit het perspectief van de sociaal werker. Ze besteden nu te veel tijd aan het onderhandelen met andere professionals in het systeem om dingen voor elkaar te krijgen. “
Om hoeveel mensen gaat het?
“Exacte getallen zijn me niet bekend, maar het gaat om veel gezinnen waar de uitvoering van meerdere wetten aan de orde is. Over het algemeen zijn er veel meer mensen met psychosociale problemen dan wordt erkend. Dat aantal zal alleen maar toenemen. Daarnaast wordt onze wereld steeds ingewikkelder, omdat alles digitaal gaat. Vorige week berekende de Algemene Rekenkamer het aantal laaggeletterden in Nederland op 2,5 miljoen mensen. Een groot deel hoort bij de groep gezinnen die wij beter willen ondersteunen. Het zijn vaak de niet-kunners of ook wel de stakkers genoemd. Het valt niet mee om kwijtschelding aan te vragen als je niet goed kunt lezen. Eén op de negen mensen vraagt geen zorg- of andere toeslag aan, waar ze recht op hebben, vaak omdat ze het te ingewikkeld vinden. De 1-op-1 dienstverlening gaat goed vanuit de gemeenten, maar bij de meer complexe situaties wordt het lastiger. De 12.000 tot 15.000 sociaal werkers worden geacht voor deze moeilijke gezinnen een integraal plan te maken. En dat is lastig. De sociale werkers zijn gewend te werken vanuit de eigen koker. Daarom zijn al die teams druk met competentie ontwikkeling”.
Deze City Deal gaat dus ook over het verder professionaliseren van de wijkteams. Hoe kunnen de professionals zich verder ontwikkelen?
“Maatschappelijke werkers overzien momenteel de kosten niet van hun werk. Vanuit de vijf steden vinden wij dat dit kostenbewustzijn omhoog moet. Hoe kun je anders de effectiviteit van je werk beoordelen? Naast de competenties verbeteren van de professionals is er nog een ander element dat centraal staat in deze City Deal en dat is het hele regelsysteem doorlichten. Zowel van de gemeente zelf als vanuit de landelijke wetgeving. Allerlei regels zijn alleen gericht op enkele voorzieningen, zoals bijvoorbeeld schuldhulpverlening. Er is een integrale aanpak nodig om dit te veranderen. Hoe we dat kunnen realiseren gaan we nu bekijken.”
Wat gaan jullie precies doen?
“We beginnen met het bestuderen van 100 praktijkcasussen van wijkteams, vrij willekeurig gekozen, waar het botst en schuurt door verschillende uitvoeringspraktijken en regelgeving. Het is absoluut niet bedoeld als klaagzang tegen rijksregelingen, maar meer een zoektocht naar fricties. Door de casussen te bestuderen willen we alternatieve arrangementen ontwikkelen. In de zomer zullen we met een rapportage komen. Belangrijk is om de maatschappelijke kosten in beeld te brengen. Wat kost bijvoorbeeld een uithuiszetting? De uitzetting zelf kost om en nabij de 9000 euro, maar wat zijn de maatschappelijk kosten daarna, de zogeheten vervolgschade? Denk aan de opvang van het gezin, wat gebeurt er met mensen als ze op straat komen? Dat is allemaal wat moeilijker in beeld te brengen. Je zou bijvoorbeeld een app kunnen ontwikkelen waarmee sociale werkers snel zicht kunnen krijgen in de kosten van hun (non)interventies. Wat kost het als ik nu niet ingrijp en mensen zakken dieper weg in de schulden bijvoorbeeld?”
Kun je al een concreet voorbeeld noemen van de nieuwe aanpak?
“Ja, we zijn in gesprek met het CJIB, die de verkeersboetes int. Samen met hen kijken we naar de groep kwetsbare gezinnen. Die willen vaak best wel de boetes betalen, maar kunnen dat gewoonweg niet. We kijken of we daarin niet beter kunnen samenwerken. Anders kan het voorkomen dat de sancties op het niet betalen van de verkeersboetes of de zorgpremie de andere ondersteuning dwarsboomt. Ongeveer 5 procent van de doelgroep, waar de CJIB haar boetes int, valt samen met de groep probleemgezinnen. Gezinnen die wij bij de gemeenten dus ook al kennen. We zijn nu in gesprek om te kijken of we hier een oplossing voor kunnen vinden. Natuurlijk moeten mensen hun boetes betalen, maar we kijken bijvoorbeeld of we iets kunnen doen met de incassokosten. Daar moeten mensen dan iets voor terug doen. Een cursus budgetbeheer of een training omgaan met geld bijvoorbeeld. Naast het CJIB willen we ook op dezelfde manier afspraken maken met de Belastingdienst en zorgverzekeraars. Laten we nou een gezamenlijke aanpak ontwikkelen. Ons uitgangspunt is dat de wijkprofessionals nu eenmaal de gezinnen beter kennen dan op afstand staande instellingen. Daar horen ook de gemeentelijke belastingkantoren bij! Geef de wijkprofessionals meer vertrouwen. Maar dat krijgen ze vaak nog niet.”
Hoe komt dat?
“Men denkt dat ze te soft zijn, dat ze mensen niet durven aanspreken. Er zijn gewoon nog te veel vooroordelen. Zaanstad is daar goed mee bezig. Daar heeft de gemeente nu een budget beschikbaar gesteld van 400.000 euro, waarmee wijkteams zelf aan de slag kunnen. Ga maar fricties oplossen, is de opdracht. Zonder regels. Sommige sociaal werkers die dat niet gewend zijn, worden er nerveus van. Wethouder Olthof van Zaanstad had een voorbeeld van tandartskosten. Door bij te dragen in de tandartskosten, en dus te helpen met een beter uitziend gebit, kun je mensen helpen om sneller een baan te krijgen. Dit is nu een voorbeeld van verder kijken. Het is nog maar het begin. Het vertrouwen in wijkprofessionals om zulke keuzes te maken moet groter worden. Hulp aan gezinnen is maatwerk, daar heb je ruimte in regelgeving voor nodig. Anderzijds constateren we ook dat er vaak meer mogelijk is dan professionals denken. Verder zijn we in gesprek met hogescholen in de regio’s van de vijf steden om te kijken of we hun studenten kunnen laten meedraaien. Zij worden opgeleid als sociaal werker en moeten straks met de nieuwe integrale aanpak werken. Momenteel worden ze nog opgeleid volgens het oude fragmentarische systeem. Door studenten en docenten te laten meelopen, geven we meteen een impuls aan het onderwijs voor het maken van de noodzakelijke nieuwe curricula. We zijn immers allemaal aan het leren.”
Waarom is besloten dit in de vorm van een City Deal te doen?
“Al jaren werken we met de vijf gemeenten samen aan de vernieuwing van de zorg. We liepen namelijk allemaal tegen dezelfde punten aan. Toen kwamen we op het pad van de Agenda Stad. Het was Raymond Lunes van het ministerie van BZK die de trekker was om onze samenwerking in een City Deal te gieten. En dat is een goede stap gebleken. In plaats van als gemeenten wat te roepen ga je nu samen met het Rijk kijken hoe het beter moet. Ik denk dat als we vooruit willen het ook een voorwaarde is dat we dit op deze manier doen. Samen zijn we immers verantwoordelijk voor het systeem. Dus daarom moeten we ook sámen kijken hoe we dit verder ontwikkelen. Wij zijn toch een soort laboratorium. We kijken puur vanuit de leefwereld van de mensen. We kijken naar wat de beste oplossing is vanuit de samenleving gezien. We kijken naar andere oplossingen dan die nu mogelijk zijn.”
Dit artikel is eerder gepubliceerd op Agenda Stad.