‘De stad houdt niet op bij de gemeentegrens’
Het is een jaar geleden dat het Pact van Amsterdam werd ondertekend en de Europese Agenda Stad van start ging. Jan van Zanen, voorzitter van de VNG en burgemeester van Utrecht trapt op 4 juli de bijeenkomst af, die in het teken staat van dit jubileum. ‘Er is een duidelijke wind in de rug gekomen voor steden.’
“Kijk in de stad gebeurt het”. Jan van Zanen schuift de lamellen van zijn werkkamer op de 20e etage van het Utrechtse stadskantoor opzij en laat zijn dagelijkse uitzicht zien: het stationsgebied en het centrum van Utrecht, en alle bedrijvigheid die daarbij hoort.
Trek naar stedelijke regio’s
Als voorzitter van de VNG én burgemeester van Utrecht is Van Zanen vanaf het begin betrokken geweest bij zowel de Europese als nationale Agenda Stad. Zijn stad is zowel deelnemer aan het Europese partnerschap Luchtkwaliteit als medeondertekenaar van een groot aantal City Deals. “Alive and kicking”, noemt hij dan ook de beweging achter Agenda Stad. “Het thema steden, of beter stedelijke regio’s zoals we het in Nederland kennen, is zeer relevant. Overal zie je in het land dat de afgelopen 5 tot 7 jaar de trek naar de steden toeneemt. Dat roept allerlei vragen op. Deze maatschappelijke trend is bijvoorbeeld van invloed op de voorzieningen en de economie van die steden. De vraagstukken waar Nederland en Europa tegenaan lopen zie je eigenlijk in het klein terug in de steden. Ze vormen een soort microkosmos. Met die werkelijkheid moeten we omgaan.”
Als voorbeeld noemt Van Zanen de groeiende vraag naar laadpalen voor elektrische auto’s. “Juist in steden zie je de beperkingen op het gebied van wet- en regelgeving waar je tegenaan loopt. En de samenwerking in onze stedelijke regio’s kun je benutten om zo’n vraagstuk op te pakken en mee te experimenteren. Daarom is het zo belangrijk dat steden op de agenda moeten blijven.”
Wat is uw indruk van de impact die het Pact van Amsterdam heeft gehad?
Van Zanen: “Europees stedelijk beleid is weliswaar internationaal, ingewikkeld en taai, maar het werken aan het Pact heeft dus enorm geholpen. Je ziet nu bijvoorbeeld dat ook in andere landen soortgelijke agenda’s ontstaan, onder meer in Italië en Duitsland. Deze aanjagende functie heeft het Pact van Amsterdam gehad. De steden zijn hier vooral ook zelf bij betrokken. Hou ze dus in de gaten. Ook tijdens de VN-Conferentie Habitat III, waar ik als delegatieleider was, was er veel erkenning voor het Pact. Je ziet de erkenning van het belang van gemeenten, niet alleen nationaal met de decentralisaties, maar ook Europees, groter worden. Klimaatdoelen, SDG’s, vluchtelingen, het zijn allemaal thema’s die vaak neerkomen op stedelijk niveau. Het Pact van Amsterdam bleek een prachtig voorbeeld voor andere landen. Ook vanuit Amerika noemden ze het een steun in de rug. Daar ben ik super trots op. Het is altijd beter wanneer een ander het zegt toch? We zijn er in Quito met zijn allen in geslaagd om een belangrijk markeringsmoment voor stedelijk beleid te bereiken.”
Hebben Europese steden volgens u meer invloed gekregen sinds het Pact van Amsterdam?
“Jazeker. Zodra je steden op de agenda zet gaan de instellingen bewegen. Kijk maar naar de vele partnerschappen die van start zijn gegaan. Er is een duidelijke wind in de rug. Aan steden en Rijk is het nu om dit om te zetten in beleid. Maar we zijn maar net begonnen. Daarom hoop ik ook dat Nicolaas Beets nog even mag doorgaan in zijn rol als Speciaal Gezant Stad. De Europese Agenda Stad is weliswaar taai en langzaam. Dat er nu een beweging is ontstaan waarbij stedelijke regio’s ertoe doen, is al heel wat. Ook mondiaal en op Europees niveau begint het besef steeds meer te ontluiken dat er niks kan worden gerealiseerd zonder ons steden. De positie van decentrale overheden wordt daarmee versterkt.”
Waarom niet?
“Dingen gaan sneller wanneer steden meedoen in een coalitie. Als je hun dynamiek en de kracht weet te gebruiken, geef je grotere betekenis aan het geheel, dan wanneer je een vraagstuk meer verspreid en breder benadert. Investeren in innovatie heeft het meeste effect in stedelijke regio’s. Hier vinden de uitvindingen en toepassingen plaats, Hier kun je de wet- en regelgeving aanpakken waar die deze belemmeren.”
Hoe ziet u de toekomst van Europese stedenbeleid?
“We moeten een vinger aan de pols houden. Als Nederland moeten we vooraan blijven lopen. De thema’s van de partnerschappen zijn allemaal morgen niet klaar, dus ik hoop echt dat de Europese Agenda Stad haar werk mag voortzetten. Ik verwacht dat de volgende stap de SDG’s zullen zijn, de duurzame klimaatdoelen van de VN. Die vormen een mooie kapstok om te kijken naar wet- en regelgeving en experimenteerruimte.”
Waarom is de rol van Speciale Gezant daarbij zo belangrijk?
“Ik denk niet dat we moeten pretenderen dat met het Pact van Amsterdam de hemel op aarde komt. De trek van mensen naar de stedelijke regio’s blijft vraagstukken opleveren op het gebied van wonen, werken en mobiliteit. Steden kunnen deze vraagstukken niet alleen oplossen, ze zijn daarbij ook afhankelijk van nationale en Europese wet- en regelgeving. Dit soort processen zijn vaak eindeloos en komen heel langzaam op gang. Je hebt als het ware een buitenboordmotor nodig die helpt de processen in beweging te komen. Dat kan Beets heel goed. De verbindingen die hij legt zetten dingen in gang. Je moet permanent iemand hebben die er mee bezig is. ”
Maar de Europese Agenda Stad blijft allemaal wel erg abstract toch?
“Je kunt inderdaad zeggen dat het allemaal nog heel erg abstract is, maar aan het eind van de dag zijn we wel met elkaar bezig met thema’s als energietransitie, mobiliteit en infrastructuur. En voor de bereikbaarheid van onze steden gaat het om de first and last mile. Hoe kunnen we concreet deze thema’s in onze eigen vraagstukken oplossen. Als Utrecht groeien we bijvoorbeeld als stad toe naar 400.000 inwoners. Dat brengt uitdagingen met zich mee. Het Centraal Station Utrecht heeft elke dag meer passagiers dan een topdag op Schiphol. We hebben weliswaar in Utrecht inmiddels meer fietsen dan mensen, maar er zijn tegelijkertijd fietsersfiles ontstaan in de stad. Hoe pakken we dat aan? Gelukkig is er vanuit Europa erkenning voor onze stedelijke vraagstukken. En die erkenning hebben de steden nodig.”
Utrecht is als deelnemer aan verschillende City Deals ook echt betrokken bij de nationale Agenda Stad. Wat is jullie insteek?
“Als tweede economie van het land zijn we bewust vanaf het begin mee gaan doen. We hebben de jongste, snelst groeiende en hoogst opgeleide bevolking van de Nederlandse steden en onze economie is voor een kwart verbonden aan gezondheidsinstellingen, onderzoeks- en wetenschappelijke instituten. Dan kan het ook niet anders dan we als Utrecht inzetten op het thema gezonde stad. We hebben er belang bij dat de Agenda Stad tot stand komt. Ze bracht een nieuwe vorm van erkenning met zich mee dat in stedelijke regio’s de dynamiek zit met de meeste banen en de meeste innovatie. De onderwerpen zijn heel tastbaar, maar ze kunnen alleen worden aangepakt in groter verband.”
Hoe bedoelt u dat?
“In deze wereld zijn we nu eenmaal heel erg met elkaar verbonden. Het gaat niet alleen om de steden maar om de samenwerking en onderlinge afhankelijkheid tussen stad en regio. Ik roep altijd dat je je werk als gemeenteraadslid niet goed kunt doen, als je niet regionaal kunt denken. Gemeentegrenzen zijn eigenlijk fictie geworden. De stad houdt niet op bij die grenzen. Als het in steden en stedelijke regio’s goed gaat, heeft dat onmiddellijk effect op de omgeving. Dan gaat het ook goed in buurten en wijken en omliggende dorpen die zwakker zijn. Tegelijk kunnen wij nietsdoen als er elders in het land grote problemen zijn. Wij zijn als Utrecht al voor Agenda Stad de verbinding gaan opzoeken in de regio. Vraagstukken houden niet op buiten de gemeentegrens. Dat geldt ook voor landsgrenzen. We kunnen niet zonder de internationale dimensie. Daarom is de Europese stedelijke agenda zo belangrijk. Om samen te werken aan betere regelgeving, betere subsidies, betere kennisdeling en beterbestuur.”
Lees het hele interview op Agenda Stad.