Gezondheid wordt beter met kunstmatige intelligentie
Met het programma Waardevolle AI voor gezondheid wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de zorg helpen om de potentie van kunstmatige intelligentie om te zetten naar concreet ervaren waarde door patiënten, zorgverleners en burgers. Het gaat erom: wat kun je er in de praktijk mee doen om de zorg effciënter en beter te maken?
Kunstmatige intelligentie of artificial intelligence (AI) is nu al niet meer weg te denken in de zorg. Bij pathologie identificeren machines verschillende soorten kanker via beeldherkenning. Als het gaat om ambulancetransport voorspellen modellen aan de hand van data uit het verleden waar de meeste drukte vandaan komt. Machines kunnen heel nauwkeurig data analyseren van röntgenfoto’s, zodat artsen betere beslissingen kunnen nemen, wat weer een positieve invloed heeft op de snelheid en kwaliteit van behandeltrajecten.
AI kan bovendien helpen om de omslag te maken naar meer preventie en een betere grip op gezondheid. Gezondheid begint immers veel eerder dan het moment waarop je met zorgprofessionals in aanraking komt. De juiste data, apps en programma’s helpen een handje om fit en gezond te blijven. En ze ondersteunen zorgprofessionals om betere beslissingen te nemen in zorgprocessen of in het voorkomen, verplaatsen of vervangen van zorg.
Waardevol
Om het zorgveld in deze omslag te ondersteunen heeft VWS het programma Waardevolle AI voor gezondheid opgezet. Het programma helpt zorgpartijen om de potentie van de AI-technologie om te zetten in waarde voor patiënten en zorgverleners. ‘Waar in technologie als AI altijd de nadruk ligt op data, willen wij in ons programma echt de focus leggen op wat we ermee kunnen doen,’ legt programmamanager Annemieke Nennie uit. ‘Hoe kan het de taken van zorgverleners verlichten? Hoe stimuleert het burgers meer eigen regie te voeren over de eigen gezondheid? En hoe helpt het de patiënt aan meer gepersonaliseerde zorg? Hier ligt de kracht van de versnelling. Als de burger of patiënt het gevoel heeft er beter van te worden, zal er een snellere prikkel ontstaan om AI verder te ontwikkelen.’
Het programma is actielerend ingericht in cocreatie met het veld, waarbij het aanjagen van opschaalbare initiatieven een grote rol krijgt, legt Nennie uit. ‘Actieleren met het veld helpt om te weten waar men in de praktijk tegen aanloopt, helder te krijgen wat er wel of niet kan en welke rol de overheid hierin moet nemen. Hoe de toekomst eruitziet, weten we niet. Dat kunnen we niet voorspellen. Daar gaan de technologische ontwikkelingen te snel voor. Net als hoe snel mensen zich aanpassen aan die ontwikkelingen. Daarom is het nodig dat we de krachten bundelen in het veld, zodat we wendbaar kunnen reageren.’
Ecosysteem
En dat is de eerste van de drie hoofdlijnen die het programma voor de komende tijd heeft opgesteld. Er moet een ecosysteem ontstaan rond AI op het gebied van techniek, financiering, implementatie en participatie. Zo ontstaat op nationaal niveau draagkracht om samen te werken en leren. Als tweede lijn wil het programma de bewustwording van AI in de gehele sector naar een volwassenheidsniveau brengen’. Nennie: ‘Dat doen we door te laten zien hoe het er in de praktijk uitziet. Doordat we best practices bundelen, samen verder ontwikkelen en breed verspreiden, hoeft niet iedereen apart het wiel uit te vinden. Zo voorkom je het probleem dat iedereen wil bepalen wiens wiel het beste is. We gebruiken een online wegwijzer om kennis en hulpmiddelen uit het veld en het programma te delen.’
Als derde hoofdlijn wil het programma de randvoorwaarden rond AI verder invullen. Nennie: ‘Hoe zorg je ervoor dat er genoeg data beschikbaar zijn om AI te ontwikkelen, te trainen, te valideren en toe te passen? En hoe weet je dat de voorspellingen en resultaten uit AI medisch gezien kloppen? Wil je AI kunnen vertrouwen, dan moet daar dus een kwaliteitsnorm voor komen.’
Lees het hele artikel in de special iSamenleving van magazine Publiek Denken.