Vijftig jaar dorpsbarbier van Vleuten
Hele generaties lieten hun haar door hem knippen. Bijna iedereen in het oude dorp kent hem wel. Ad van Zoeren viert dit jaar zijn vijftigjarige jubileum als dorpsbarbier. ‘Ik heb me nog nooit zo lekker gevoeld als nu.’
Van Zoeren is een geboren en getogen Vleutenaar, geboren in 1947 in de Stationsstraat. Zijn betrokkenheid bij het dorp gaat verder dan alleen de haren van zijn dorpsgenoten. Hij richtte de Historische Vereniging op, was 34 jaar lang vrijwillig brandweerman en zat een termijn in de Utrechtse gemeenteraad namens de partij Burger en Gemeenschap.
Zijn kappersroeping heeft Van Zoeren aan zijn vader te danken die voor zijn vijftienjarige zoon een afspraak regelde bij een kapper in Utrecht. “Dat was in de Minrebroederstraat in Utrecht”, herinnert Van Zoeren zich. “Echt zo’n chique kapsalon met vier heren in witte stofjassen. Ik mocht een half jaar meelopen. Voor 6,5 gulden per week begon ik met inzepen, messen slijpen en de vloer vegen. Op een gegeven moment zei een klant, meneer Nijland de eigenaar van de Vredenburg bioscoop, tegen me ‘laat maar eens zien wat je kan, ga me maar scheren’. Er stonden vier man om mij heen om in te grijpen als er iets misging. Ik ben die man eeuwig dankbaar voor het vertrouwen dat hij me gaf. Mijn eerste baan kreeg ik een half jaar later bij kapper Tristan aan de Leidseweg, waar ik 2,5 jaar werkte. Het was een ‘bobkapper’, de modernste van die tijd. Ik heb er veel geleerd.”
Hoe begon je hier in Vleuten?
Op een dag liep ik in Vleuten langs kapper Knip, -ja dat was echt zijn achternaam. Hij klopte tegen het raam en vroeg me of ik er wat voor voelde om compagnon te worden. Met mijn ouders ben ik met hem om tafel gegaan. Hij wilde de winst delen, en uiteindelijk zou ik zijn zaak kunnen overnemen. Zo werd ik op mijn achttiende compagnon. Mijn eerste klant was een jongetje. Die ging met een hypermodern kapsel de deur uit, maar vijf minuten later kwam zijn moeder scheldend binnen. Wat we met haar zoon hadden gedaan.”
Horen mensen bij jou alle nieuwtjes van het dorp?
“Ja, maar wel alleen de waarheid hoor. Ik verzin niets. Ik heb echt een ouderwetse kapsalon. Ik ken mijn klanten, die komen meestal al heel lang bij mij. Er komen vanuit de nieuwbouw ook nieuwe klanten bij. Die zijn meestal erg enthousiast. Leuk zo’n ouderwetse zaak, zonder afspraak met een stoplicht buiten dat je kan zien of het druk is en je lang moet wachten. Dat kennen ze vaak van het dorp waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Ze voelen zich snel thuis.”
Hoe voelt het, vijftig jaar kapper zijn?
“Ik heb me nog nooit zo lekker gevoeld als nu. Ik werk in mijn eigen tempo, als ik een bakkie koffie erbij wil doe ik dat, heb je haast dan heb je pech gehad. Ik bepaal zelf de regels. Dat is heerlijk. “
Hoor je in je kappersstoel nog veel onvrede over de annexering van Vleuten door Utrecht?
‘Tja je kunt de vooruitgang niet tegen houden natuurlijk, maar het heeft wel erg hier gespeeld hier in het dorp. Er zijn een hoop mensen verdrietig geweest. Wij ervoeren het als pure landjepik. Net als in de middeleeuwen. De belasting ging ook meteen omhoog. Wel zijn er wat luxe dingen bijgekomen, zoals Het Lint. Daar zijn we allemaal heel blij mee.”
Welke dingen zijn nu echt veranderd in het dorp?
“Vooral dat het dorpse karakter. Vleuten en De Meern waren ooit dorpen met nog geen zesduizend inwoners. Als kind heb ik herinneringen aan slootje springen en pruimen jatten. Overal weiland om ons heen. Het ons kent ons gevoel wordt minder. Mensen groeten bijvoorbeeld niet terug op straat. Wat krijg je dan, dan ga je zelf ook niet meer groeten. En zo krijg je onzekerheid. Ik doe altijd mijn best om een stuk vreugde uit te stralen. Dat is mijn aard.”
Hoe lang ga je nog door?
“Ik heb het pand Achter het Spoor nu te koop staan. Zodat ik geen zorgen over geld hoef te hebben. Ik ben tenslotte nu 65 jaar. De kans dat ik iets ga mankeren wordt groter. Er zijn nu beleggers geïnteresseerd, die het aan mij zouden willen terughuren, dé ideale oplossing natuurlijk. Voorlopig stop ik niet. Mijn werk is ook mijn hobby. Er komen mensen bij mij die niet eens geknipt willen worden, maar even gezellig willen kletsen. Dat vind ik heel waardevol.”
Verschenen in de lokale krant Ons Leidsche Rijn en op de website Dichtbij.