De meerwaarde van de buurtaal

Steeds meer scholen zien de meerwaarde van buurtalen in. Vooral ook op jonge leeftijd. Sinds twee jaar ondersteunt het Kenniscentrum Buurtalen scholen in het basisonderwijs die lessen willen geven in het Duits en Frans.

Het klinkt zo logisch. Wie opgroeit aan de grens komt van jongs af aan in aanraking met de taal van het buurland. Dus hoor je dat op school te krijgen. Toch heerst vooral nog steeds vaak de gedachte dat het leren van een vreemde taal de eigen taal in de weg staat. “Toen ik begon als leerkracht mocht er nog geen eens Limburgs dialect worden gesproken in het onderwijs. Laat staan een andere taal”, vertelt Riet Steffan-Janssen, coördinator in zuidelijk Nederland voor het Kenniscentrum Buurtalen van Nuffic en voorheen 36 jaar werkzaam als lerares in het po in Simpelveld. “Leer eerst maar eens Nederlands, wordt er nog vaak gezegd.”

De meerwaarde van buurtaalonderwijs

Toch begonnen ze juist in Zuid-Limburg als eerste de noodzaak in te zien van buurtaalonderwijs. Hier waar plaatsen als Kerkrade, Vaals en Bocholtz letterlijk op de grens liggen is de meerwaarde groot.

500 meter van de Duitse grens, in Sittard, ligt bijvoorbeeld basisschool Lahrhof. Hier maken kinderen vanaf vier jaar, in de groepen 1 en 2, al kennis met het Duits. En dat werkt goed, zegt directeur Arthur Packbier, een van de trekkers van buurtaalonderwijs in de provincie. ‘Ze krijgen een half uur per week Duitse les. Het zijn hele simpele programma’s, waarbij begrippenkennis centraal staat. Wat zijn de producten in de winkel waar je als kind tegenaan loopt bijvoorbeeld. Kinderen komen na hun skivakantie heel trots aan me vertellen dat ze in de vakantie Duits hebben gesproken. De komende jaren gaan we verder inzetten op de groepen 5-8. De nadruk blijft vooral liggen op spreektaal.’

Sinds 2008 hebben Duits en Frans in Limburg de volle aandacht. En daar zijn goede redenen voor, zegt Steffan-Janssen: ‘De vergrijzing neemt toe, jongeren trekken weg om te studeren in de Randstad of Eindhoven, in plaats van in Aken, Luik of Hasselt. Door gebrek aan kennis van de Duitse en Franse taal keken ze niet voor werk over de grens, terwijl dat er wel was. Toen is besloten dat we leerlingen al op jonge leeftijd weer moeten laten kennismaken met Duits.’

Maar ook in andere grensregio’s zien steeds meer gemeenten, scholen en provincies de meerwaarde in van buurtalen. Zo geeft bijvoorbeeld de Provincie Drenthe de NHL Stenden pabo in Emmen een ton per jaar om Drents en Duits op de basisschool te stimuleren. Inmiddels zijn er 128 scholen in ons land die buurtaalonderwijs geven.

Kenniscentrum Buurtalen

Om al die scholen en regio’s aan elkaar te verbinden en hen te ondersteunen bij het buurtaalonderwijs richtte Nuffic, de organisatie voor internationalisering in het onderwijs, in 2016 het Kenniscentrum Buurtalen op. In twee jaar tijd heeft dat geleid tot een inventarisatie van buurtaalscholen in ons land, verschillende buurtaalconferenties om ze met elkaar in contact te brengen en een implementatiemodule voor scholen en leerkrachten die ermee willen starten. Daarnaast ontwikkelde het Kenniscentrum lesmateriaal voor Frans en Duits en voor zowel primair als voortgezet onderwijs, zodat de leerlingen straks in de brugklas ook verder kunnen met Duits.

Een bekend lespakket heet Elena, waarbij een gelijknamig animatiepoppetje leerlingen kennis laat maken met het Duits en Frans. Na dit pakket in drie talen voor de kleintjes, is er ook een versie in het Duits voor de middenbouw. Er wordt gewerkt aan een Franse versie ervan.

De komende tijd, in ieder geval tot eind 2020, gaan de twee coördinatoren Riet Steffan-Janssen en Floor Haanstra (noordelijk Nederland) door met de ontwikkeling van lesmateriaal, het trainen van leerkrachten in taalvaardigheid en het bevorderen van grensoverschrijdende activiteiten. ‘Onze rol is aanjagen en stimuleren op zoveel mogelijk fronten,’ vertelt Haanstra. ‘We proberen al die initiatieven met elkaar in contact te brengen. Wat kunnen we leren van elkaar? We verwachten dan ook dat het aantal scholen met buurtaalonderwijs de komende jaren alleen maar verder groeit.’

In de provincie Groningen heeft de gemeente Oldambt in ieder geval al zelf het voortouw genomen door sinds vorig jaar een Duitse docent in dienst te nemen voor de basisscholen in de uitgestrekte regio. Negen van de 24 scholen zijn gestart met buurtaalonderwijs; Franzis Pranger-Wiese reist met haar zelf samengestelde lespakket langs de scholen. Daarbij maakt ze onder meer gebruik van een handpop als assistent, genaamd Karl. Ze richt zich vooralsnog alleen op de groepen 5 en 6. ‘Ik werkte eerst als docent Duits op het ROC in Leeuwarden en was in het begin nog wat kritisch over buurtaalonderwijs. Wat betekent Duitsland nu voor al die kinderen. Is er werkelijk noodzaak? Maar zodra ik begon met de lessen was ik overtuigd. Iedereen hier in de regio komt vaak over de grens, en de kinderen kwamen met allerlei verhalen over familieleden in Duitsland en boodschappen doen over de grens. Ze bleken heel erg nieuwsgierig en positief. Als ik lesgeef op het ROC in Leeuwarden moet ik altijd knokken om te bewijzen waarom Duits zo belangrijk is. Hier op de basisscholen in Oldambt is dat vanzelfsprekend. Ik kom altijd met een voldaan gevoel uit de les.’

Pranger-Wiese, zelf geboren in het Duitse Munster en al 15 jaar in Nederland, leert de kinderen vooral alledaagse onderwerpen in het Duits. ‘Ze leren hun familieleden benoemen, en allerlei andere thema’s komen voorbij zoals dieren, sport, verkeer, de stad, eten en drinken en kleding. Elke week nemen we een nieuw onderwerp.’ 

Duitse docenten

Leerkrachten zoals Wiese zijn welkom bij het buurtaalonderwijs. Voor scholen is het namelijk niet altijd even makkelijk om leerkrachten te vinden die het Duits machtig zijn. Jongere docenten zijn niet opgegroeid met de Duitse taal, het is al lang geen verplicht vak meer op school. De zogeheten ‘Bonanza-generatie’, degenen die vroeger zijn opgegroeid met Duitse televisie, gaat steeds meer met pensioen. Uit belevingsonderzoek van het DIA (Duitsland Instituut Amsterdam) blijkt daarnaast dat Duits ook nog eens een impopulaire taal is. Gelukkig is het negatieve imago aan het veranderen, merkt Pranger-Wiese. ‘Juist door met het onderwijs er vroeg bij te zijn en het positief te benaderen kunnen we het verder stimuleren.’
Om meer leerkrachten te vinden overweegt het Kenniscentrum Buurtalen nu samen met NHL Stenden in Drenthe om muttersprachler na een korte training in te zetten als leerkracht. Haanstra: ‘Denk bijvoorbeeld aan Duitse studenten die in Nederland studeren en twee keer per week een lesje Duits willen geven.’

Voortgezet onderwijs

Een ander aandachtspunt waar het Kenniscentrum aan werkt is het gat dat straks dreigt te ontstaan, wanneer de leerlingen die nu buurtaalonderwijs volgen naar het voortgezet onderwijs gaan. De meeste middelbare scholen geven immers geen Duits in de brugklas. Het Kenniscentrum heeft daarom versterkt lesmateriaal ontwikkeld. Vanaf november is dat ook beschikbaar in het Frans.

Ook de scholen in Limburg zijn daarover in nauw contact met het voortgezet onderwijs, vertelt Packbier van de Lahrhof in Sittard. ‘Dat moet niet achterblijven. De kinderen die Duits hebben gehad in het basisonderwijs moeten worden bediend met het juiste curriculum straks in de brugklas. Het kan niet zo zijn dat ze weer bij nul moeten beginnen.’ Inmiddels biedt een ruim aantal scholen in Limburg wel Duits aan in de brugklas. Versterkt Frans in het vo wordt momenteel aangeboden op het Porta Mosana College in Maastricht.

Meer weten over het Kenniscentrum Buurtalen en de mogelijkheden voor uw school? Kijk op: www.nuffic.nl/buurtalen.

Lees het hele verhaal op Didactief Online.

You may also like