Klaar voor de burger?
Onlangs hebben de dertig energieregio’s in ons land een concept-Regionale Energiestrategie (RES) ingediend. De komende maanden moet duidelijk worden hoe groot het draagvlak in de samenleving is. Omdat zij de nauwste banden hebben met bewoners en maatschappelijke partners komt participatie vooral op het bordje te liggen van de gemeenten, maar dat brengt een risico met zich mee. De angst voor de boze burger lijkt in sommige gevallen tot verlamming te leiden.
De dertig Regionale Energiestrategieën (RES’en) moeten in 2030 gezamenlijk 35 terawattuur (TWh) aan duurzame elektriciteit uit zon en wind opleveren. Afgelopen zomer stelde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat dit doel waarschijnlijk vrij gemakkelijk zal worden gehaald: 26 TWh is al gerealiseerd of zit in de pijplijn, vergunningen voor projecten zijn afgegeven, of er wordt al gebouwd. Over de rest van de TWh vinden gesprekken plaats.
De meeste regio’s kiezen vooral voor zon in plaats van windmolens. Momenteel onderzoekt het PBL de conceptvoorstellen van de energieregio’s op haalbaarheid en uitvoering. De regio’s werken de komende maanden hun concept verder uit tot een zogeheten RES 1.0, die volgend jaar 1 juli klaar moet zijn.
Eerste gedachtenlijn
Dat het landelijk doel nu al in zicht lijkt, is goed nieuws. Kristel Lammers, directeur van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (NPRES), dat de regio’s ondersteunt en coördineert, is dan ook tevreden over de eerste opbrengst van de conceptvoorstellen. ‘Het ziet er goed uit. Ze laten een eerste gedachtenlijn zien welke bijdrage provincies, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partners vanuit hun regio denken te kunnen leveren richting 2030. Er is ontzettend veel werk verzet, ondanks uitdagingen zoals corona. Ik had een jaar geleden nog niet kunnen dromen dat we al hier zouden staan.’
Toch moet er nog veel gebeuren, stelt ze. ‘De voorstellen vragen echt nog om een verdieping van inhoud. Hoe gaan we onze keuzes inpassen in de openbare ruimte, terwijl we ook te maken hebben met meer woningbouw, een landbouwtransitie en de stikstofdiscussie? Hoe gaan we, wanneer steeds meer mensen zonnepanelen hebben op het dak, de opgewekte stroom op een goede manier het net op krijgen? Gaan mensen de kosten daarvan in hun portemonnee voelen? Zijn we ons ervan bewust dat kiezen voor zon betekent dat er ook extra elektriciteitsmasten en transformatorhuisjes bijkomen in het landschap?’
De komende maanden moet duidelijk worden hoe groot het draagvlak in de samenleving is voor het opwekken van duurzame energie in de regio. Ook zullen spanningen aan het licht komen tussen de regionale RES-ambities en de autonomie van gemeenten, waterschappen, provincies en het rijk, voorspelt Lammers. ‘Daarom gaan we de komende periode in verdiepende gesprekken tussen regio’s, het rijk, koepels, netbeheerders en bedrijven op zoek naar oplossingen voor dit soort vragen.’
Lees het hele achtergrondverhaal in de special Groen Akkoord van het magazine Publiek Denken.