‘We hebben alle krachten nodig voor versnelling in de energietransitie’

Een nieuw jaar, een nieuw bestuurslid. Sinds deze maand is Eppo Bolhuis, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Biomassa Ketel Leveranciers, toegetreden tot het bestuur van de NVDE. Als oud-Tweede Kamerlid brengt hij daar de nodige politieke ervaring met zich mee.

De lange loopbaan van Eppo Bolhuis begon als wetenschapper na zijn studie landbouweconomie aan de Universiteit van Wageningen. Al snel trok hij de politiek in als fractiemedewerker bij de PvdA in Den Haag, alvorens later weer als directeur van de Zuivelbond en directeur bij de Campina Melkunie te werken.

De politiek liet hem echter niet los, want in 2001 keerde hij weer terug in de Tweede Kamer namens de PvdA, waar hij woordvoerder natuurbehoud en economische zaken was en zich bezighield met onderwerpen als mededinging en duurzaam ondernemen, natuurbeheer en financiën. Sindsdien werkt hij als consultant en interimmanager op het gebied van duurzame energie, afval en milieu. Hij werkte onder meer samen met Staatsbosbeheer om te kijken naar de stromen houtresten. Toen de NBKL hem twee jaar geleden benaderde als voorzitter hoefde er dan ook niet heel lang te worden aangedrongen.

Hoe ben je bij de NVDE betrokken geraakt?
“Als NBKL zijn we eigenlijk één van de founding fathers van de NVDE. Toen de NVDE werd opgericht vorig jaar vond ik dat meteen een goede zaak. Daar zijn twee redenen voor. We hebben namelijk echt versnelling nodig in de energietransitie. Op dit moment is het aandeel duurzame energie 5,8 procent, dat is veel minder dan veel mensen denken. Daar moeten we dus echt wat aan doen. En we hebben een sterke lobby nodig, eentje die we voeren met alle technieken rond duurzame energie samen. We staan immers veel sterker met zijn allen. Die rol is voor de NVDE. Het initiatief voor een gezamenlijke vereniging kwam van Teun Bokhoven. Dat is verder uitgewerkt en bedrijven zijn zich gaan committeren. Toen zijn wij ook aangehaakt.”

Hoe ging het eigenlijk daarvoor?
“Daarvoor werkten we echt langs elkaar heen. Elke techniek had zijn eigen club, vanuit onze hoek had je bijvoorbeeld bijvoorbeeld het Platform Bio-Energie. Ik denk echt dat het goed is dat we zijn gestopt met elkaar te beconcurreren. We hebben alle krachten nodig om tot de noodzakelijke versnelling te komen.”

Hoe ziet de biomassa markt eruit?
“Zo’n 70 procent van alle duurzame energie komt momenteel uit biomassa. Dat aandeel mag wat mij betreft best wat minder. Wind en zon mogen sneller uitbreiden. Ik zal blij zijn als de grote windparken straks voor een groter deel windenergie zorgen. Wij richten ons vooral op warmte, en niet op elektriciteit. Er komen veel lokale initiatieven op. We hebben bijvoorbeeld grote industriefabrieken, stadsnetwerken en appartement complexen die van bioketels hun warmte krijgen. In Balkbrug gaat bijvoorbeeld een kaasfabriek van FrieslandCampina werken met bio-stoom. Ede is begonnen met de verwarming van 10.000 woningen op basis van biomassa. Dat is een particulier initiatief, waarbij de gemeente is aangehaakt. Die steun vanuit lokale overheden is erg belangrijk.”

Maar kan biomassa dan echt duurzaam zijn? Houdt de stroom hout- en andere resten niet op een gegeven moment op?
“Er is veel meer hout beschikbaar voor biomassa dan je zou denken. Als je kijkt naar wat Staatsbosbeheer in 2015 als resthout heeft gehad, dan is de helft van de houtsnippers geëxporteerd naar het buitenland. En dat is best raar, want een echt bosland is Nederland niet. Daarnaast komen er steeds meer houtpellets die op basis van een duurzame grondstof zijn geproduceerd. De NBKL wil die duurzaamheid garanderen. Pellets moeten gemaakt zijn van zaagsel, krullen, stukjes hout uit de industrie. Restproducten dus, afval. Er mogen geen bomen worden gerooid voor een laagwaardige product als houtpellets. Dat is een speerpunt van ons: de garantie van duurzame biomassa. Ook andere sectoren zouden overigens die duurzaamheid tot speerpunt moeten maken, bio-energie loopt ver voorop.”

Wat voor uitdagingen zijn er verder voor de biomassa markt?
“Naast de duurzaamheidsgarantie hebben we momenteel een discussie over luchtkwaliteit. Er zijn actiegroepen die tegen biomassa zijn omdat ze moderne biomassaketels vergelijken met open haarden en bijbehorende uitstoot en luchtvervuiling. Zo stond er laatst een groot stuk in het AD over de komst van een grote houtoven. Ter vergelijking, een grote biomassa installatie die voor 30.000 tot 50.000 huizen warmte kan leveren, heeft een uitstoot van 2 milligram per Nm3. De landelijke norm is 5. Een open haard heeft een uitstoot van 1000 milligram per Nm3. Moderne ketels werken met filters en rookgasreiniging. Ze zijn echt niet te vergelijken met een open haard. Helaas zien veel mensen niet de hightech kwaliteiten maar vooral nog steeds een houtoven. Kortom, dat is dus een imagoprobleem waar we aan moeten werken.”

Waarom heb je besloten in het bestuur van de NVDE te gaan?
“Het idee daarachter is om meer inbreng vanuit de biomassahoek mee te nemen. We hebben afgesproken dat de verschillende brancheorganisaties elkaar bij toerbeurt na een jaar afwisselen in het bestuur. Ik vervang Peter Wagener, en na mij komt er waarschijnlijk iemand uit de zonnebranche. Een beetje roulatie is goed voor de betrokkenheid.”

Wat verwacht je van de verkiezingen als het gaat om de energietransitie?
“Best wel veel. Ik denk dat alle partijen, met uitzondering van de PVV, bij hun programma’s er werk van willen maken. Ik verwacht dat het nieuwe kabinet in het regeerakkoord veel aandacht voor de toekomst van de energievoorziening zal hebben. Wat ik wel jammer vind is dat de Energieagenda haar focus vooral heeft liggen op CO2-reductie. Belangrijk is toch ook het vergroten van het aandeel duurzame energie. Dit doel is nog niet hoog genoeg. Ik hoop dat dit tot uitdrukking komt in het nieuwe regeerakkoord. Maar over het algemeen ben ik positief. En de NVDE heeft al snel een goede positie bij de politieke partijen verworven.”

Hoe staat het onderwerp biomassa op de politieke agenda?
“Onlangs is er een discussie geweest in de Tweede Kamer, waar veel onwetendheid naar voren kwam. Op dit punt is de Kamer heel slecht geïnformeerd. 70 procent van de duurzame energie bestaat uit biomassa. Er wordt vooral gedacht dat biomassa gaat om bijstoken van kolencentrales. Er is op dit moment helemaal geen bijstook! Er is alleen sprake van dat we dat gaan doen. De betrokken bedrijven hebben daarvoor subsidie aangevraagd.  Er is over 2016 helemaal niets bijgestookt. Het beeld dat de Tweede Kamer en media schetsen is dus volstrekt onjuist. Biomassa is een restproduct en dat moet zo blijven. Hout moet eerst dienen voor een hoogwaardig doel. Biomassa voor energietoepassingen bestaat dan uit resten, zoals eerder genoemde krullen en zaagsel, houtsnippers uit het landschapsonderhoud door gemeenten, of papierslib uit de papierindustrie of cacaodoppen uit de chocolade-industrie. Er zijn heel veel biomassastromen te bedenken. Zoals vloeibare stromen afval, bijvoorbeeld van suikerindustrie, bierbrouwers, aardappelfabrieken. Die stromen kun je verbranden of vergisten. Waar we als bio-energiesector vooral aan werken is het produceren van duurzame warmte, en minder aan elektriciteit. Dat moeten we lekker opwekken met hulp van de wind en zon.”

You may also like