Het zijn gewoon onze jongens

Marokkaanse jongens zijn zo ongeveer synoniem met overlast, intimidatie en criminaliteit. Vaak wordt hun gedrag verklaard vanuit hun achtergrond door politiek en media. Maar die verklaring deugt niet, stelt criminoloog Jan Dirk de Jong (VU), die jarenlang etnografisch onderzoek deed onder de Marokkaanse straatjongens in de wijk Overtoomse Veld in Slotervaart.

Groepen Marokkanen in de grote steden en een aantal kleinere steden zorgen voor overlast en worden door politie en publiek als uitdagend en agressief ervaren. Het ‘Marokkanen- drama’ beheerst al jaren de media en menig stedelijk beleidsplan worstelt met het probleem. Vaak wordt hun afkomst als oorzaak voor hun gedrag genoemd, soms wordt het geweten aan hun geloof, de islam. Maar hoe meer we ze als ‘kut-Marokkanen’ of Marokkaanse straatterroristen bestempelen, hoe meer we de problemen juist versterken, zo concludeert De Jong in zijn proefschrift Kapot moeilijk, waarop hij afgelopen donderdag promoveerde. “We moeten deze jongens in de eerste plaats beschouwen als ‘onze’ jongens. Geen Marokkaanse, maar Nederlandse straatjongens.”

Wat was de aanleiding om dit onderzoek te gaan doen?


“Ik ben er een beetje ingerold. Tijdens mijn stage begon ik onderzoek te doen onder Marokkaanse jongeren voor een studie van het ministerie van Justitie naar jeugdbendes. Ik kende helemaal geen Marokkanen en het leek me wel spannend. Het onderzoek leidde later tot mijn scriptie en uiteindelijk tot mijn promotieonderzoek. Wat ik wilde onderzoeken werd me pas duidelijk tijdens het onderzoek. In 1999 ging ik voor het eerst de straat op, niet gehinderd door enige kennis. Ik had er geen idee van hoe de structuren en de groepsdynamica op straat in elkaar staken. Ik kon alleen afgaan op wat mij wel bekend was, namelijk dat het gedrag van de jongens aan hun Marokkaanse achtergrond lag. Met die culturele bril op ging ik het veld in.”

Hebben we niet allemaal zo’n bril op?


Ja, het is een lekkere bril, een veilige bril. Het is de mens eigen om dingen die je niet begrijpt zover mogelijk van je af te plaatsen en ze af te schilderen in hokjes van etniciteit en geloof. De onderzoeksvraag is of dat wel wetenschappelijk onderbouwd is, of de Marokkaanse achtergrond hun gedrag op straat verklaart.”

Heeft die Marokkaanse cultuur dan helemaal geen invloed op het gedrag van die jongens?


“We kunnen niet bewijzen dat de culturele achtergrond de hoofdreden is. Aan de andere kant wil ik ook niet al te stellig zeggen dat cultuur er niets mee te maken heeft. Het is alleen niet aantoonbaar. Alleen door steeds maar te hameren op die Marokkaanse achtergrond verergert het. Waarom doen we dat dan nog? We moeten meer focussen op waar het om draait, zoals hoe het is om als groep te wonen in een achterstandsbuurt, of wat de effecten zijn om als buitenlander in Nederland te wonen.”

Toch, als je kijkt naar zich misdragende probleemjongeren in de grote steden, dan lijken deze toch vooral van Marokkaanse afkomst te zijn?


“Relatief veel bewoners in de achterstandswijken hebben nu eenmaal Marokkaanse ouders. Dat is gewoon een sociaal-geografische verklaring. Daardoor komen zij veel meer in beeld. Vervolgens richt de aandacht zich op hun culturele achtergrond, in plaats van op hen als groep in een achterstandswijk. Elke keer als die afkomst wordt benadrukt in de media, raakt de perceptie in het land vertekend. Zo zijn het telkens weer de Marokkanen die slecht in het nieuws komen. Bij de jongeren treden daarom verhevigingen op in hun groepsgedrag. Dat zit hem niet zozeer in de cultuur maar in de effecten op de groepsdynamiek die ontstaan dankzij de hoek waarin ze worden gedrukt. Ze gaan zich gezamenlijk afzetten tegen de ‘zij’- groep, de Hollanders, de kaaskoppen. De jongens krijgen het idee dat ze alleen slagen als ze door hun vriendjes op straat worden geaccepteerd als ‘kapot moeilijk’.”

Lees het hele interview in pdf.

You may also like