In de knel tussen horkerige weggebruikers
Weginspecteurs van rijkswaterstaat raken in de knel, omdat automobilisten niet wijken voor hun oranje zwaailichten. Maar een blauw zwaailicht, zoals andere hulpverleners dat hebben, zit er niet in. Biedt een publiciteitscampagne uitkomst?
Iedereen kent ze, de mensen met de oranjegele hesjes en blauwgele auto’s langs de kant van de snelweg. Maar wat ze precies doen, ontgaat de meeste Nederlanders. Dus maken automobilisten bij les geen ruimte voor de weginspecteurs. De frustraties daarover lopen bij rijkswaterstaat steeds meer op. ‘Als ik over de vluchtstrook naar een incident toe rijd, doe ik dat heel gespannen’, vertelt Evert van Essen, die het overvolle wegennet rond Utrecht inspecteert. ‘Ook als het verkeer stilstaat of langzaam rijdt, omdat je niet weet hoe men- sen reageren. Ze snappen niet waarom wij op de vluchtstrook rijden. Sommige automobilis- ten hebben de neiging om achter ons aan te gaan rijden. Als jij het doet, doe ik het ook, denken ze dan. Dan moet ik vertellen dat ze niks te zoeken hebben op de vluchtstrook. Die moet open blijven voor de hulpdiensten.’
Nog meer hinder ontstaat er als weggebruikers de groengele wagens van rijkswaterstaat er niet eens langs willen laten of ze blokkeren door naar de vluchtstrook uit te wijken. Van Essen: ‘Sommige mensen doen alsof ze je niet zien, anderen hebben de rare neiging om naar rechts te gaan als ze je zien aankomen op de vluchtstrook. Bewust, zodat je er niet langs kan. Als het een gewone auto is, kun je nog een keer toeteren. Maar als het een grote vrachtwagen is, voel je je toch een kleine jongen. Ik wil ook graag heel thuiskomen ’s avonds.’