Gezonder leven in een betere stad
Van het creëren van mooie pleinen en meer wandel- en fietspaden tot het slim plaatsen van groen. Als de overheid meer aandacht geeft aan gezondheid in de openbare ruimte, wordt het leven in de stad een stuk aangenamer.
Daarvoor moet de overheid anders leren kijken naar gezondheid, concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in haar advies De stad als gezonde habitat: gezondheidswinst door omgevingsbeleid. Nu kijken steden vaak alleen naar wettelijk vastgestelde milieunormen, de bescherming van burgers tegen zaken als luchtvervuiling, giftige stoffen in de bodem, of geluidsoverlast.
Gezonde keuzes
Dat is een prima spoor, aldus het rapport, maar wat als gemeenten hun burgers kunnen stimuleren om gezonder te leven? Daarvoor moeten ze een leefomgeving creëren die gezonde keuzes mogelijk en aantrekkelijk maakt, zo adviseert de Rli. De Omgevingswet kan daarbij een versnelling zijn: gezondheid is immers een belangrijk doel van de nieuwe wet, die per januari 2021 ingaat. Steden kunnen de instrumenten uit de nieuwe Omgevingswet goed benutten om het welbevinden van inwoners te verbeteren, aldus Jan Jaap de Graeff, voorzitter van de Rli. Zo kunnen ze hun ambities voor een gezonde stad verankeren in de omgevingsvisies die op grond van de wet moeten worden opgesteld. Hij ziet echter nog veel gemeenten met het thema worstelen. ‘We hebben waargenomen dat de overheid op allerlei niveaus, van gemeenten tot provincies, de nodige ambities heeft om een gezondere leefomgeving te creëren,’ zegt hij. ‘Dat heeft echt prioriteit gekregen, en het heeft dan ook een plek gekregen in de omgevingsvisies waaraan gemeenten werken. Maar hoe pak je gezondheid aan? Vooral de mensen die bezig zijn met de plannen voor de Omgevingswet kampen met die vraag. Hoe geef je er invulling aan?’
Omgevingswet
De Rli stelt een aantal maatregelen voor die de steden daarbij kunnen helpen. ‘Hanteer allereerst een brede definitie van gezondheid,’ licht De Graeff toe. ‘Het gaat niet alleen om fysieke gezondheid maar ook om mentale en maatschappelijke gezondheid. Vaak gaat het fout omdat men niet precies weet wat men bedoelt met de term gezondheid. Ook het binnenmilieu telt bijvoorbeeld mee, dus in woningen en kantoren. Ik zit zelf ook in de commissie voor de Milieueffectrapportage (van de omgevingsvisies) en ik zie de worsteling van gemeenten met de definitie van de term. Als Rli proberen we ze te helpen door de probleemstelling te ordenen. Voor het ontwikkelen van een samenhangende visie op de gezonde stad is het belangrijk dat mensen met verschillende achtergronden elkaars taal leren: arts en stedenbouwer zijn beiden nodig voor een gezond stadsplan.’
Daarnaast adviseert de raad gemeenten om niet alleen te kijken naar milieunormen die de fysieke gezondheid betreffen, maar ook naar mogelijke aanpassing van de ruimtelijke inrichting. De Graeff: ‘Maak daarbij meteen de koppeling met andere transitieopgaven in de stad, zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en duurzame mobiliteit. Geef daarbij prioriteit aan wijken met een gezondheidsachterstand.’
Wettelijke milieunormen
En waarom alleen maar die wettelijke normen halen? Waarom niet ambitieuzer zijn en proberen eronder te komen te zitten? ‘De Omgevingswet biedt juist daarvoor mogelijkheden,’ stelt De Graeff. ‘Maar gemeenten zijn vaak bang dat de stad op slot komt te zitten, dat er niet kan worden gebouwd. Dat hoeft echter niet het geval te zijn. Want je kunt aan de ene kant milieunormen aanscherpen en aan de andere kant een programma van maatregelen realiseren waardoor er per saldo óók ruimte is voor ontwikkeling. Weeg in elk geval expliciet af of je lokaal verder wilt gaan dan wettelijke normen.’
Verder raadt De Graeff aan meer ontwerpend onderzoek te gebruiken bij het gezonder maken van de leefomgeving. ‘Breng mensen uit de sfeer van gezondheid en stedenbouw bij elkaar om te kijken hoe we de stad zo kunnen inrichten dat het de gezondheid bevordert. Kennis versterken is ook belangrijk. Over de invloeden van ruimtelijke inrichting op je gezondheid, is nog maar weinig bekend. Je voelt op je klompen aan dat het effect heeft maar hoe bereken je het? Kijk goed naar de kosten én naar de baten.’
Woningcorporaties erbij betrekken
Belangrijk is verder dat gemeenten andere partijen in de stad erbij betrekken, zoals de woningcorporaties. ‘Hun taak is door het kabinet ingeperkt tot vooral de bouw en verhuur van woningen,’ legt De Graeff uit. ‘Voorheen hielden ze zich ook bezig met de inrichting van de openbare ruimte. De Rli vindt echter dat er meer investeringsvrijheid moet komen voor woningcorporaties, zodat ze op wijkniveau weer aan de slag kunnen. Wat ons betreft mag de beperking dus worden opgeheven. Ook andere partijen kunnen we erbij betrekken. Bijvoorbeeld bouwbedrijven en projectontwikkelaars. Ook individuele bedrijven en burgers moeten we nauw betrekken bij keuzes voor de gezonde leefomgeving.’
Overigens is er ook voor het rijk een rol weggelegd bij het bevorderen van een gezondere stad. Kiest het rijk in de Nationale Omgevingsvisie bijvoorbeeld voor een strategie voor verstedelijking door verdichting binnen de bestaande stadsgrenzen, dan moet ze deze strategie combineren met forse extra investeringen in geluidsschermen of ondertunneling in die steden waar rijkswegen dwars doorheen lopen. ‘Gezondheid is een gedeelde verantwoordelijkheid.’
Lees het artikel in de special Omgevingswet van magazine Publiek Denken.