Stevige maatregelen in het sociaal domein

Eind vorig jaar konden gemeenten die kampen met tekorten op de jeugdzorg en Wmo aankloppen bij de VNG voor een speciaal fonds. Wat heeft dat opgeleverd? En hoe zit het met gemeenten die niet in aanmerking kwamen? Twee wethouders aan het woord. ‘Het is heel belangrijk geweest dat we ons reservepotje konden aanvullen.’

Venlo ontving 21,7 miljoen euro uit het Fonds tekortgemeenten (zie kader) en heeft dit bedrag vooral gebruikt om de algemene reserves aan te vullen, vertelt wethouder Frans Schatorjé (EENLokaal). ‘Onze tekorten liepen vanaf 2015 op tot veertig miljoen.’

De kosten in het sociaal domein bleven maar stijgen en in 2017 verkeerde de gemeente in financieel zwaar weer. Twee wethouders stapten op. ‘Er moest echt iets gebeuren’, zegt Schatorjé. ‘We zijn stevige maatregelen gaan nemen in het sociaal domein. We hebben een andere inkoopsystematiek ingevoerd. We zijn daarbij onder meer prestatiegericht gaan inkopen, dus geen open financiering meer. Vooraf maken we nu afspraken met zorgaanbieders, bijvoorbeeld over het aantal cliënten per jaar, en de prijs die daarvoor nodig is. Met dit systeem kunnen we tussentijds, om de twee of drie maanden, monitoren hoe het gaat. We kunnen dus bijsturen gedurende het jaar en aansturen op wat er bijvoorbeeld onder de jeugdzorg allemaal aan kosten worden gemaakt.’

Ook heeft Venlo de toegang tot de zorg aangepast. ‘We hebben het aantal sociaal wijkteams teruggebracht van dertien naar zes. Dat scheelt behoorlijk in de apparaatskosten. De kwaliteit van de zorg is er niet minder door geworden. Iedereen die bij ons aanklopt met een hulpvraag en geïndiceerd wordt, krijgt de hulp die hij of zij nodig heeft. Niemand valt buiten de boot. Dat betekent wel dat we voor bijvoorbeeld de jeugdzorg jaarlijks miljoenen moeten bijleggen omdat de vraag nog steeds groter is dan de middelen die we krijgen. Maar dat is niet alleen bij ons het geval. Momenteel heeft Venlo een tekort van ruim vijf miljoen euro op het dossier jeugdzorg. Dit is inclusief de tegemoetkoming van het Rijk, die helaas niet structureel is.’

Het had ergens pijn gedaan, waar precies durf ik niet te zeggen

Lot uit de loterij

Dat de financiën in de Noord-Limburgse gemeente nu weer op orde zijn, is deels te danken aan de bijdrage van het fonds, stelt Schatorjé. ‘Het is heel belangrijk geweest dat we ons reservepotje konden aanvullen. De bodem was in zicht. Maar we staan er nu weer stukken beter voor dan anderhalf jaar geleden.’

Wat als het geld er niet was geweest? Dan had Venlo in 2019 en 2020 verdergaande bezuinigingen moeten doorvoeren om financieel in evenwicht te komen, aldus de wethouder. ‘We hebben een begroting van 440 miljoen euro. Je moet wel wat doen om die besparing voor elkaar te krijgen. Het had ergens pijn gedaan, waar precies durf ik niet te zeggen, maar het zou behoorlijk ernstig zijn geweest. Die 21,7 miljoen was als een lot uit de loterij.’

Dat Venlo al eerder zelf heeft ingegrepen om de kosten van het sociaal domein terug te dringen, was gunstig voor de aanvraag van het fonds, denkt Schatorjé. ‘Juist omdat we in 2017 al zo in de problemen zaten en maatregelen moesten nemen, zijn we goed de aanvraag ingegaan. We hadden de problemen op het netvlies staan en al voor we de aanvraag deden inzichtelijk gemaakt. Ik denk dat dit het verschil heeft gemaakt in vergelijking met gemeenten die niets hebben gekregen.’

Technische criteria

Een van die gemeenten die buiten de boot vielen, was Teylingen, dat in de regio Holland Rijnland samen met twaalf andere gemeenten de zorg inkoopt. Ook deze regio werd bij de decentralisatie in 2015 15 procent gekort op de jeugdhulp. Door de zogeheten objectieve herverdeling kwam daar nog eens 8 procent bovenop. ‘Sindsdien hebben we 23 procent minder geld beschikbaar voor jeugdhulp’, vertelt wethouder Arno van Kempen (D66). ‘Toen we hoorden van de komst van het Fonds tekortgemeenten werd ik heel erg blij. Totdat we keken naar de criteria om in aanmerking te komen. Die waren vrij technisch, er werd gekeken naar het verleden van de jeugdhulp per gemeente en de demografische samenstelling bijvoorbeeld. Op voorhand stond vast dat Holland Rijnland nul euro zou ontvangen uit het fonds. Volgens ons had de verdeling van de gelden dan ook op een eerlijkere manier gekund.’

Daarom sprak Van Kempen zich vorig jaar tijdens het VNG Jaarcongres namens de regio openlijk uit tegen het fonds. Tijdens de stemming kreeg hij 25 procent van de leden mee, maar de andere gemeenten wilden wel doorgaan met het fonds. ‘Ik heb gepleit voor een meer rechtvaardige verdeling, maar mijn stelling werd verworpen. Het is nogal wrang. Een regio die kampt met 23 procent minder geld voor jeugdhulp wordt met nul euro tegemoetgekomen.’

Teylingen en de andere twaalf gemeenten zijn niet bij de pakken neer gaan zitten. ‘We zijn sindsdien in staat geweest 15 procent van de tekorten weg te werken’, vertelt de wethouder. ‘Dan hebben we het over een budget van 90 miljoen euro per jaar voor de hele regio. Vervolgens lopen we tegen die extra 8 procent aan, die nekt ons. Die hebben we nog niet kunnen goedmaken. We komen structureel een aantal miljoenen tekort.’

Wat wel helpt, is het extra miljard dat het kabinet heeft uitgetrokken voor jeugdzorg voor de periode 2019-2021. De gemeente Teylingen alleen komt 1,2 miljoen tekort. Van Kempen: ‘Dit jaar krijgen we daar 580.000 euro voor en voor 2020 en 2021 440.000. Daarmee kunnen we al de helft van het tekort oplossen.’

Transformatieprogramma

Vernieuwing speelt daarbij een belangrijke rol. De gemeenten in Holland Rijnland zijn bezig met een transformatieprogramma van de jeugdzorg. ‘Daarvoor zijn we onder meer in gesprek met de twintig grote zorgaanbieders in de regio en meer dan honderd kleinere aanbieders. Samen moeten we zorgen dat jeugdhulp goedkoper wordt en vernieuwend wordt vormgegeven. Dat proces hebben we ingezet. Het gaat mij weliswaar nog wat te langzaam, maar je kunt een mammoettanker nou eenmaal niet in een minuut laten draaien.’  Zo heeft Teylingen een Village Deal gesloten waarmee de gemeente werkt aan de juridische en financiële ontschotting tussen jeugdzorg en Wmo. Van Kempen: ‘Daarmee geef je meer ruimte voor de aanpak van problemen rond 18-/18+ en bij multiprobleemgezinnen.’

e-Health

Een ander voorbeeld van vernieuwing is e-Health. Holland Rijnland financiert een aantal pilotprojecten om met digitalisering in de jeugdhulp betere resultaten te halen. Zorgaanbieders kunnen alleen een project aanvragen als ze het gezamenlijk doen. ‘Zo willen we de samenwerking binnen de jeugdzorg sneller tot stand brengen’, legt Van Kempen uit. ‘Als de zorgaanbieders elkaar opzoeken, kan de transformatie versnellen en zullen er op inhoudelijk vlak vernieuwende dingen ontstaan.’ Daarnaast stelt Holland Rijnland geld beschikbaar voor een proef waar huisartsen samen met de jeugd- en gezinsteams samenwerken. De praktijkondersteuner huisartsen (POH’er) kan een schakel zijn om bij vermoeden van ggz-problematiek sneller in te grijpen.

Dit artikel is verschenen in VNG Magazine, nummer 14, 27 september 2019. Lees het online.

You may also like