Een patrijs in het Land van Altena. Foto: Pieter Verbeek.

Meer biodiversiteit dankzij de patrijzen in het Land van Altena

De Ecologische Evaluatie benadrukte nog maar eens hoe belangrijk een integrale en gebiedsgerichte aanpak is voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). In het Noord-Brabantse Land van Altena heeft zo’n aanpak niet alleen gezorgd voor een beter leefgebied voor de kwetsbare patrijs, maar ook voor veel meer biodiversiteit. Dat wordt wel duidelijk na een ochtend patrijzen tellen met lokale vrijwilligers. 

De zon is nog lang niet op als een groep vrijwilligers zich verzamelt op de parkeerplaats bij de plas De Omloop, net buiten het dorp Sleeuwijk. Gebiedscoördinator Meeuwis Millenaar van BoerenNatuur Brabant West deelt fluorescerende hesjes uit aan de vrijwilligers en geeft hen instructies. Ze splitsen zich op in vijf groepjes, die allemaal een eigen route lopen door de donkere polders van het gebied Oude Doorn. Het is de laatste keer van de telperiode om hier patrijzenhaantjes te tellen, die hun territorium bewaken tegen andere mannetjes. Na deze periode begint het broedseizoen.

Henk van Diest is als fervent vogelaar namens de vogelwerkgroep van Altenatuur een vaste teller hier in het gebied. Zijn route voert richting de Zandwijkse molen. Hij steekt een kleine geluidsbox de lucht in, drukt op een knop en een schel geluid schalt over de velden. Het duurt niet lang voordat we uit het schemerduister een antwoord horen. Het is meteen raak. Een patrijshaantje laat zich horen om zijn territorium te verdedigen. Op een kaart zet hij een kruisje. “We gaan snel verder en laten hem met rust”, zegt Van Diest. “Anders heb je het gevaar dat hij met ons meeloopt.”

De Zandwijkse molen in de vroegte.

De Zandwijkse molen in de vroegte. Foto: Pieter Verbeek.

PARTRIDGE project

Terwijl het langzaam lichter wordt, wordt het agrarische natuurgebied beter zichtbaar. Tussen de akkers hebben de boeren hier overal insectenrijk grasland, keverbanken en bloemblokken aangelegd. Borden laten zien dat deze maatregelen waren van het Europese project PARTRIDGE, dat van 2017 tot en met 2023 heeft gelopen. Hier in de ruige stroken natuur laten fazanten en hazen zich zien in het eerste licht. Op de route die we lopen richting de molen laten nog twee patrijshaantjes zich horen, als reactie op de geluidsbox van Van Diest. Blauwe reigers en Grote zilverreigers vliegen voorbij en Van Diest herkent Cetti’s Zangers in het riet.

Een patrijs in het Land van Altena. Foto: Pieter Verbeek.

Een patrijs in het Land van Altena. Foto: Pieter Verbeek.

Oude Doorn is het zogeheten demonstratiegebied van het PARTRIDGE project hier in de streek. Samen met Schouwen-Duiveland was het Land van Altena in ons land een voorbeeldgebied in het project, dat ook plaatsvond in België, Duitsland, Schotland, Engeland en Denemarken. Een stukje verder richting het dorp Genderen ligt het referentiegebied, waar in tegenstelling tot de Oude Doorn geen beheermaatregelen zijn genomen om het leefgebied van de patrijs te verbeteren. Zo kun je vergelijken of de maatregelen effect hebben. En die hebben ze, legt Van Diest uit.  “We hebben hier vorig jaar dertien paartjes geteld, en in het referentiegebied maar zeven.”

Het idee achter het project is om betere leefomstandigheden te creëren voor de patrijs, en de achteruitgang van deze vogelsoort in Europa te stoppen en 30 procent meer biodiversiteit te realiseren in de voorbeeldgebieden. Was de patrijs vijftig jaar geleden nog een regelmatige verschijning op de akkers en graslanden in ons land, sindsdien is het aantal afgenomen met maar liefst 95 procent. Als we zo doorgaan vrezen experts dat de vogel binnen tien tot twintig jaar helemaal verdwenen is uit ons land. Door gebruik van pesticiden en steeds intensiever gebruik van boerenland raakt de patrijs namelijk zijn ruig begroeide plekjes kwijt, waar de vogel graag zijn nesten bouwt. Ook de insecten die noodzakelijk zijn voor de voeding van de kuikens namen af, en voor volwassen patrijzen neemt het voedsel in de winter af.

Akkerbouw met ruimte voor natuur

In Oude Doorn hebben de boeren in samenwerking met natuurbeschermers, beleidsmakers en jagers het landschap weer zo ingericht dat de patrijs het goed heeft en dat akkerbouw goed samengaat met natuur, legt Millenaar uit, zelf ook agrariër in de buurt. Het 500 hectare grote gebied tussen Sleeuwijk en Uppel bestaat voor 65 procent akkerbouw, 25 procent grasland, 10 procent tuinbouw. Er werken in het gebied 38 agrariërs. “Het meest trots ben ik op de verbinding die we met de samenleving hebben gemaakt. We werken samen met boeren, vrijwilligers, natuurbeschermers én jagers in dit project. Zo vorm je een mooie samenleving met elkaar. Dit project laat zien dat je met relatief kleine maatregelen veel kunt bereiken.”

Die samenwerking is cruciaal gebleken om keverbanken, bloemenblokken, hagen en insectenrijk grasland aan te leggen op de percelen, stelt Millenaar. De partners hebben gezamenlijk intensief gemonitord wat de effecten zijn van al deze maatregelen. Van onderzoek naar regenwormen, insecten tot broedvogelkartering en zoogdierentellingen. Een van de conclusies uit het PARTRIDGE project is dan ook dat een gebiedsgerichte aanpak nodig is om biodiversiteitsherstel te realiseren. “En dat lukt alleen als je bottom-up met alle gebiedspartijen samenwerkt”, legt Millenaar uit. “Toen we negen jaar geleden begonnen zijn de boeren en agrarische natuurverenigingen meteen vanaf het begin betrokken geweest. Voor het beheer hebben we contracten afgesloten met boeren, die tegen vergoedingen bloemenblokken, hagen en keverbanken hebben aangelegd. Ik durf wel te zeggen dat wij het gebied met de meeste keverbanken van heel Nederland zijn.”

Toen het PARTRIDGE project in 2023 ten einde kwam is Millenaar verder gegaan met de patrijzentellingen. “Alle eerder genomen maatregelen zijn toen ondergebracht in het agrarisch natuurbeheer. Als Collectief West-Brabant zijn we sindsdien met verschillende vormen van monitoring verder gegaan. Zo blijft het kerngebied bestaan en blijven de betrokken gemeenten en organisaties ook de komende jaren meer leren over akkernatuur  en over de patrijs in het bijzonder.”

De zon komt op boven het Land van Altena. Foto: Pieter Verbeek.

De zon komt op boven het Land van Altena. Foto: Pieter Verbeek.

Of het aantal patrijzen nu echt nog toeneemt, durft Millenaar niet te zeggen. “Op een gegeven moment is het gebied vol met het aantal dat we hebben, dan kan er niet veel meer bij. Maar de winst zit hem vooral in de groei van de totale biodiversiteit in het gebied. We hebben allerlei dieren zien toenemen, van fazanten, hazen tot zang- en boerenlandvogels.”

Samenspel tussen landbouw en natuur

Dat beaamt Josien Boll, agrariër uit Wijk en Aalburg, en aangesloten bij BoerenNatuur Brabant West. Ze is vandaag voor het eerst mee om patrijzen te tellen. “Vanmorgen heb ik helaas geen patrijzenhaantje gehoord. Wel hebben we een opvliegend paartje gezien, wat een mooi teken is en wellicht ook de reden is dat we er weinig hoorden. Ik heb zeker ook genoten van veel andere mooie boerennatuur; veel hazen, weidevogels die er alweer zijn gehoord en een groep van zes reeën die voorbij kwam rennen, en natuurlijk de prachtige omgeving. Dat alles is toch het mooist om te zien op dit vroege tijdstip van de dag. Het is nóg een reden om met deze telling mee te gaan.”

Zelf ziet ze regelmatig patrijzen op haar eigen land en erf, ook al ligt haar bedrijf net buiten het projectgebied “Dat vinden we prachtig. Voor ons als landbouwers is het samenspel tussen landbouw en natuur een vanzelfsprekendheid. Het is onze werkomgeving waar we van afhankelijk zijn en zorgvuldig mee om moeten gaan, en waar we zelf ook gewoon heel erg van genieten en ons graag voor inzetten. De vanzelfsprekendheid maakt wel dat wij iets heel gewoon vinden wat voor een ander veel onbekender terrein kan zijn. Daarom is samen optrekken en samenwerken zo belangrijk om kennis te delen en behouden.”

Terug op de parkeerplaats is het tijd voor koffie. Boven flarden mist komt de zon op over het Land van Altena. De verschillende groepjes delen hun bevindingen. Naast de drie haantjes, die Van Diest heeft geteld, heeft slechts één groepje nog een haantje geteld. “Dat kan een goed teken zijn”, concludeert Millenaar. “Dat betekent dat ze al aan het paren zijn.”

De vrijwilligers evalueren met een koffie de telling van de ochtend. In het midden Meeuwis Millenaar. Foto: Pieter Verbeek.

De vrijwilligers evalueren met een koffie de telling van de ochtend. In het midden Meeuwis Millenaar. Foto: Pieter Verbeek.

Op 25 maart publiceerde Wageningen Environmental Research en Sovon een ecologische evaluatie van het van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Een van de conclusies uit het onderzoek is dat het ANLb een positieve impact kan hebben op boerenlandvogels, mits het op voldoende schaal, intensiteit én in de juiste samenhang wordt toegepast. In gebieden met veel zwaar beheer stabiliseren of groeien populaties, maar op landelijk niveau blijven de negatieve trends doorgaan. Lees het rapport.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op de website van BoerenNatuur. 

You may also like