Camera's op straat. Foto: Unsplash/Matthew Henry.

Beter zicht op sensoren

Onze openbare ruimte hangt vol camera’s, luchtkwaliteitsmeters, verkeerstellers, geluidsmeters en andere sensoren. Hoe krijg je daar meer inzicht in? Provincies en gemeenten zijn gestart met een sensorenregister. Het wachten is op een landelijk register. Daar werken nu verschillende partijen gezamenlijk aan.

Een samenwerkingsverband van BrabantStad, stedennetwerk G40, VNG, het Kadaster en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft zich de afgelopen jaren ingezet voor het verkennen van de mogelijkheden daarover. Het platform SensRNet moet uiteindelijk de transparantie over de aanwezigheid van sensoren in de publieke ruimte vergroten. Eerdere ervaringen die werden opgedaan in de in 2018 uitgevoerde pilot Nationaal Sensorenregister zijn daarin meegenomen.

Openbare ruimte

Het landelijke register moet vragen beantwoorden over de vele sensoren die in de openbare ruimte hangen, zowel vanuit het bedrijfsleven als de overheid, vertelt Marc van Andel, als techresearcher namens het Kadaster betrokken bij de ontwikkeling van SensRNet. ‘Waarom hangen ze daar? Van wie zijn de sensoren, met welke doel is een sensor geplaatst en is informatie beschikbaar over wat gebeurt er met al die ingewonnen data? Daarnaast kunnen data, ingewonnen met een sensor, gemakkelijker hergebruikt worden als er een overzicht is. Ook kan worden bekeken of een al bestaande sensor meerdere doelen kan dienen. Zo voorkom je dat er meerdere sensoren op dezelfde plek worden opgehangen voor min of meer hetzelfde doel.’

Maar vooral transparantie is een van de grote drivers achter het idee voor een sensorenregister, vertelt Mieke van Schaik, strategisch CIO-adviseur bij de gemeente Eindhoven. ‘De plaatsing van sensoren door de overheid en de markt neemt toe. Het effect hiervan op de maatschappij en de grondrechten van inwoners wordt steeds zichtbaarder. Inzet van sensoren biedt kansen, maar de technologie moet veilig zijn. We moeten erop kunnen vertrouwen dat onze rechten en publieke waarden beschermd zijn. Er is grote behoefte aan inzicht, overzicht, controleerbaarheid en aanspreekbaarheid op technologie. Ook spelen verschillende ethische vraagstukken hier een belangrijke rol.’

Landelijk register

De eerste pilot voor een sensorenregister was dan ook een samenwerking tussen Eindhoven en Kadaster. Dat was echt gericht op hoe het eruit zou kunnen zien en wat voor een datamodel eronder zou moeten zitten. Daaruit bleek dat het succesvol kan zijn, maar niet betaalbaar voor een gemeente, licht Van Schaik toe. ‘We willen ook als gemeente geen eigen sensorenregister, maar uiteindelijk een landelijk register. Daarom hebben we de pilot opgeschaald binnen de samenwerking van de Brabantse gemeenten, inclusief de provincie Noord-Brabant. Toen is ook BZK aangehaakt, en werd het al snel opgeschaald binnen de G40.’

Een van de andere gemeenten die al snel aanhaakten was Utrecht. Al in 2019 bleek uit een inventarisatie dat de gemeente ruim 5500 sensoren in de openbare ruimte beheerde, vertelt adviseur digitale innovatie Rik Budel. ‘Alleen waar ze staan en hoe ze geregistreerd zijn was niet duidelijk. De behoefte aan registratie is dan ook groot, voor allerlei zaken. Van beleidsvraagstukken, maar ook voor onderhoudsvraagstukken. Collega’s wisten niet eens in welke lantaarnpaal een camera of sensor hangt, of wie dan verantwoordelijk is, of welke contractafspraken er zijn. Vanuit de gemeenteraad is dan ook opgelegd om dit beter te registreren zodat we er transparant over kunnen zijn. Het gaat ook om bedrijfsvoering. Collega’s die met nieuwe beleidsvraagstukken zitten en daar data voor nodig hebben, gaan die misschien extern inkopen, terwijl we ze gewoon zelf in huis hebben, zonder het te weten.’

SensRNet

Op dit moment ligt er een tweede versie van SensRNet, een Proof of Concept, legt Van Andel uit. ‘Dat bestaat uit een systeem met twee applicaties. Een is voor de bronhouders die zelf op een kaart kunnen zien waar hun sensoren hangen en ze kunnen beheren. De tweede applicatie is een landelijke publicatie waarop alle sensoren te zien zijn op een kaart. Je kunt inzoomen en ze aanklikken voor meer informatie, zoals wie erachter zit, en waarvoor het wordt gebruikt, maar ook welk besluit er aan ten grondslag ligt. Ook is er de mogelijkheid om, als het gaat om open data, om daarnaar te linken.’
Maar de verdere ontwikkeling, die noodzakelijk is voor de landelijke beschikbaarheid van SensRNet, staat even stil. Dat komt volgens Van Andel door een aantal redenen. Eentje is de zoektocht naar financiering. ‘Wie betaalt de hele uitrol naar een nationaal sensorenregister? Daar is nog geen duidelijkheid over. Ten tweede zijn er vragen over de governance. Hoe gaan we het geheel besturen en wie is eindverantwoordelijk? Ten slotte moeten we bepalen onder welke wet- en regelgeving een nationaal uniform sensorenregister kan worden opgebouwd en beheerd. Het ministerie van BZK heeft daarvoor de pen opgepakt, maar wij hebben allemaal een heel klein stukje van deze oplossing in handen. We hebben elkaar keihard nodig. Alleen gaat het misschien sneller, maar gezamenlijk komen we verder. We hopen tegen de zomer te kunnen aangeven wat de vervolgroute wordt.’

Provinciaal sensorenregister

In afwachting van de nationale ontwikkelingen zijn de provincies Utrecht en Noord-Brabant alvast gestart met een eigen provinciaal sensorenregister, dat ze samen met ict-bedrijf WeCity afgelopen februari hebben gelanceerd. Het valt binnen de Interprovinciale Digitale Agenda van het Interprovinciaal Overleg (IPO). ‘Dit register past bij de pilots met meetdata die we in meerdere provincies aan het doen zijn,’ licht Stephan van Aken, innovatiemanager provincie Utrecht toe. ‘Er lopen in Utrecht bijvoorbeeld drie projecten. Telraam meet de drukte via sensoren aan ramen bij burgers. De Snuffelfiets heeft sensoren op de fiets om allerlei dingen te meten en sinds 6 april is het project Pientere Tuinen gestart waarbij sensoren de temperatuur in tuinen meten. Over al deze sensoren en data moeten we transparanter zijn. We wisten van het initiatief van BZK en Kadaster en dat het al een tijdje stillag. Het leek ons daarom goed om zelf sensoren in een kaart te registreren. En zo een eerste stap te maken in de praktijk.’

Het provinciale sensorenregister is dan ook een bottom-upinitiatief, benadrukt Van Aken. ‘We zijn gewoon begonnen in samenwerking met WeCity. Noord-Brabant had ook interesse en wilde meedoen. Rond de pilot van Telraam ontstond destijds veel commotie, toen studenten protesteerden tegen de slimme camera’s. Het was voor ons een signaal om hier echt iets mee te moeten doen. Je ziet immers steeds meer camera’s en andere apparaten op lantaarnpalen. Wat doen die allemaal precies? Je moet het kunnen uitleggen. We zijn dat verplicht naar de inwoner toe. Het IPO was ook geïnteresseerd en besloot het register te financieren op voorwaarde dat het platform ten behoeve van alle provincies wordt.’

Uiteindelijk moet het provinciaal register opgaan in het landelijke sensorenregister, vindt Van Aken. ‘Daar ben ik echt voorstander van. Wij hebben als pilot deze eerste versie gemaakt om te kijken tegen welke problemen en vragen we aanlopen. We hebben de ervaringen die SensRNet heeft opgedaan daarin meegenomen. We willen zeker niet dat er twee platforms komen.’

Lees het artikel in het magazine Publiek Denken.

You may also like