Het Nieuwe Werken: ‘Haast is geboden’

De faciliteiten om flexibel te werken zijn aanwezig voor werknemers. Maar echt van harte gaat het nog niet, zo blijkt uit onderzoek van Ricoh. “De vrijheid om het bespreekbaar te maken, is er nog niet.”

Er is niks mis met de technologie en faciliteiten waarover Nederlandse werknemers kunnen beschikken. Ruim 40 procent van de medewerkers is er zelfs zeer tevreden over dankzij een laptop en smartphone van de werkgever en de beschikbaarheid van webmail.

Toch ervaart slechts één op de vijf van hen een stimulans van zijn werkgever om ook echt op een andere, niet-traditionele manier, te werken, zo blijkt uit het onderzoek ‘Anders werken: wat vindt werkend Nederland?’ van Ricoh. Het zit gewoon nog niet in het beleid van de meeste organisaties. Pas 11 procent van de organisaties heeft de spelregels over thuiswerken en tijd- en plaatsonafhankelijk werken vastgelegd.

Vrijheid

Brian Berouwen van Ricoh.

Brian Berkouwer van Ricoh.

Van de Nederlandse werknemers voelt maar liefst 35 procent zich door de bedrijfscultuur en sociale controle op het werk niet vrij om zomaar elders te werken. Een kwart van hen krijgt er niet eens toestemming voor van de leidinggevende. Dat moet wel gaan veranderen, want uit het onderzoek blijkt ook dat de nieuwe generaties medewerkers juist van de werkgever verwacht dat deze tegemoetkomt aan hun behoeften. En die liggen bij meer flexibel, meer in de cloud en los van vaste tijden en plekken werken. Als er wel elders wordt gewerkt, gebeurt dat meestal vanaf huis (58 procent) of bij de klant (19 procent). Nederlanders zien het kantoor nog steeds in belangrijke mate als een werkplek (49 procent) en in mindere mate als ontmoetingsplek (11 procent).

Balans werk en privé

Een andere uitkomst uit het onderzoek: de balans tussen werk en privé ontbreekt vaak bij medewerkers. Kantoorwerkers voelen zich bijvoorbeeld nog niet vrij om privézaken te regelen onder werktijd. Slechts 30 procent van hen durft even kof- fie te drinken met een vriend die in de buurt is. Nog geen kwart van de medewer- kers voelt zich comfortabel om onder werktijd te gaan sporten, om het werk vervolgens ’s avonds in te halen. Tegelijkertijd is het wel steeds normaler dat medewerkers werken in hun eigen tijd. Zo neemt ruim de helft (56 procent) van de medewerkers zijn of haar werk in enige mate mee op vakantie en is bijna 70 procent op vakantie bereikbaar voor collega’s. Maar liefst 27 procent neemt zelfs de laptop mee op vakantie. Brian Berkouwer, director HR & Organisation Development van technologiebedrijf Ricoh, licht de onderzoeksresultaten toe.

ricoh_wonderful_work-5-beeld-trendrapprt-rechts

Het lijkt zo goed te gaan met Het Nieuwe Werken in Nederland. Kunnen we nu met jullie onderzoek in de hand concluderen dat dat tegenvalt in de praktijk?
“Dat behoeft enige nuance. Als je Nederland vergelijkt met andere landen zijn we heel ver met flexibel werken. In Spanje gaat de discussie bijvoorbeeld over of je zelf mag weten wanneer je kunt beginnen. Dat noemen ze daar flexibel werken. Terwijl wij het hebben over werken waar en wanneer je wilt. We praten er dus op een heel andere manier over. We zijn veel verder, ook als je het vergelijkt met landen als Japan en de VS.”

Is de behoefte aan meer flexibiliteit in ons werk iets van de laatste jaren dan? En wordt die behoefte steeds groter?
“Ik denk dat de behoefte aan autonomie juist van alle tijden is. Het is niet iets nieuws. Het is iets wat we altijd hebben gewenst. Nieuw is dat we het nu ook mogen verwachten, eisen bijna. De machtsbalans is namelijk veranderd. De relatie tussen werknemer en werkgever is veel meer in evenwicht. Het is niet per se zo dat de manager meer weet of zomaar meer mag of kan vinden vanwege de eigen positie. En dan bedoel ik vooral aan de bovenkant van de arbeidsmarkt, bij zakelijke professi- onals, ICT, kenniswerkers. Er is daar meer evenwicht ontstaan. Je hebt nu een heel ander soort gesprek met leidinggevenden dan vroeger. Klaagden we vroeger over werk, dan kwam dat vooral door onze manager. Wat toen anders was, is dat we het zelf niet konden beïnvloeden. En nu wel. Vroeger vroeg je aan je baas: mag ik, of vind je het goed dat ik ga thuiswerken? Nu is er meer overleg; als er vertrouwen is, kan het een mededeling zijn. De machtsbalans is verschoven naar meer dialoog met de manager, in plaats dat hij van bovenaf praat. De manager van nu is meer sparring partner, een facilitator.”

Dat klinkt ideaal voor de werknemer!
“Natuurlijk, dit is de ideale wereld. Maar niet alleen de leidinggevende moet veranderen. De bedrijfscultuur kan alleen veranderen als de medewerker ook de juiste frame heeft. Als deze zich afwachtend en afhankelijk opstelt, zal die cultuur niet veranderen. Als je het zo insteekt, wordt het ook self fulfilling. Het is net als je ruzie hebt met je vriendin, en je haar altijd de schuld geeft. Als je het zelf niet anders insteekt, zal je relatie nooit veranderen. Die situatie zie je nu bij veel bedrijven. De relatie moet nog veranderen. Het gaat dus om die frame. Er wordt dus niet meer eenzijdig vanuit de werkgever of de manager bepaald, maar daar moet je wel je verantwoordelijkheid in nemen. We moeten anders gaan kijken naar de relatie tussen werkgever en werknemer. Veel oudere werknemers en managers zijn er nog niet aan gewend. Maar het is wel waar we meer en meer naar toe gaan.”

Lees het hele interview in pdf.

 

You may also like