Internationale ervaring opdoen kan ook vlakbij huis

De Wetswijziging vrijwillige ouderbijdrage in het primair en voortgezet onderwijs maakt het voor tto-scholen lastiger om buitenlandse trips te organiseren. Tto-coördinatoren Rachelle van Hedel en Marije Scheffer van het Sintermeertencollege in Heerlen hebben met beperkte middelen 3 mooie uitwisselingen georganiseerd.

Wanneer ouders geen vrijwillige ouderbijdrage meer hoeven te betalen, worden er ook geen leerlingen meer buitengesloten van activiteiten of programma’s. Dat is het idee van de Wetswijziging vrijwillige ouderbijdrage in het primair en voortgezet onderwijs, die vorig jaar augustus is ingegaan.

Voor scholen betekent dat in de praktijk minder geld voor deze activiteiten, zoals schoolreizen. Feitelijk sluit je hierdoor een reis voor álle leerlingen uit, omdat scholen programma’s die zij eerder wel konden aanbieden doordat ouders een bijdrage leverde, nu volledig hebben moeten schrappen omdat zij dit zelf niet kunnen bekostigen.

Omdenken

Er is omdenken voor nodig. Zo wisten tto-coördinatoren Rachelle van Hedel en Marije Scheffer van het Sintermeertencollege in Heerlen creatief met beperkte middelen het afgelopen jaar hun leerlingen mee te nemen in 3 mooie uitwisselingen. Naast de vrijwillige ouderbijdrage hadden ze ook te maken met beperkingen door corona én de nieuwe regels die na de Brexit zijn ingegaan.

Geen Engeland reizen meer

Het werd hierdoor heel moeilijk om voor de tto-klassen van de Heerlense school de jaarlijkse Engeland-reizen te blijven maken. Eerstejaars leerlingen reizen meestal naar Canterbury en Dover. In het tweede jaar hebben ze een reis naar Ieper in België, dat vroeger deel uitmaakte van het project Erasmus+ World War Horse, maar nu een reis op zich is. In hun derde jaar wisselen ze meestal uit naar Bath of Leamington Spa.

Sinds Brexit mogen leerlingen echter niet meer met alleen een ID-kaart naar Engeland reizen. En sinds de wetswijziging mag je als school ouders niet verplichten een paspoort aan te schaffen voor hun kind, legt van Hedel uit. “En zo hield het ineens op. Ook de internationale stage in de bovenbouw kon niet meer doorgaan. Als je dat als verplicht onderwijsonderdeel aanbiedt, moet je het als school ook kunnen betalen voor leerlingen waarvan de ouders geen bijdrage betalen. En dat is niet haalbaar,” zegt Scheffer. Als je het als verplicht onderdeel van het onderwijs aanbiedt, dan moet het als school mogelijk zijn om de bijdrage te betalen waarvan de ouders aangeven de bijdrage niet te kunnen betalen. En dat is niet haalbaar”, zegt Scheffer.

Uitwisseling over de grens

Het college van bestuur van de onderwijsstichting, waar het Sintermeertencollege onder valt, kwam dan ook met strenge kaders. Reizen konden alleen nog maar plaatsvinden in de Euregio, het grensgebied rond Heerlen, Luik en Aken. “Ook kregen we de opdracht om iets te doen dat geen verregaande financiële gevolgen zou hebben, en dat makkelijk te annuleren was, als het aantal coronabesmettingen weer zou toenemen”, vertelt Scheffer.

Na lobby van de 2 tto-coördinatoren besloot het College van Bestuur dat de Euregio als gebied uitgebreid kon worden tot Benelux. En zo konden de vaste excursies naar het Belgische Ieper en naar Brussel toch doorgaan. “De programma’s en connecties met Europarlementariërs hadden we al”, vertelt Scheffer.

Rachelle en Marije.

Rachelle en Marije.

Om toch een uitwisseling op te zetten voor de tto-brugklassers maakte Van Hedel gebruik van contacten die de vorige rector van de school had met het Ritzefeld-Gymnasium in Stolberg, waar zij zelf ook nog contact mee heeft gehouden.

“Wij hebben met onze nieuwe rector en de rector in Stolberg de samenwerking opnieuw leven in geblazen. De leerlingen die beide scholen wilden laten deelnemen aan onze eerste samenwerking waren toevallig ongeveer van dezelfde leeftijd, en de projectleiders in Stolberg wilden ook graag dat hun leerlingen, net zoals die van ons, aan de slag zouden gaan met de Engelse taal gedurende deze uitwisseling.”

Van Hedel gaat verder: “We hebben daar een low-budget uitwisseling voor kunnen organiseren, met dank aan de Euregio-subsidie. Daar konden we een bus van betalen. We hebben de uitwisseling opgeknipt in 2 dagen. Een dag hier, en een dag daar. De ene helft bleef thuis en ontving hun buddy, en de andere dag gingen ze naar hun buddy toe.”

Scheffer vult aan: “We hebben de uitwisseling ook simpel gehouden. In de ochtend hebben we lessen aangeboden. ‘s Middags gingen de leerlingen de stad in. Heerlen staat bekend als street art stad dus we hebben een tour gedaan langs deze kunstwerken. Was zo’n uitwisseling vroeger inclusief lunch, nu hebben we iedereen gevraagd een eigen lunch mee te nemen.”

3 pijlers van tweetalig onderwijs

En zo kon de school met de uitwisseling toch voldoen aan de 3 pijlers van het tweetalig onderwijs”, voegt Van Hedel toe. “Het is een laagdrempelige manier om te kijken naar een andere cultuur en een ander schoolsysteem net over de grens. Onze leerlingen waren bijvoorbeeld in shock: in Stolberg mogen de leerlingen letterlijk de hele dag niet op hun telefoon. Zo werkten de leerlingen dus aan hun wereldburgerschap, taalvaardigheid, maar ook het stukje persoonsvorming: het kunnen communiceren met iemand die je niet kent.” Op zoek naar een alternatief voor een internationale stage, begonnen Van Hedel en Scheffer via eTwinning ook een online uitwisseling met een school in Lyon en een school in Portugal. “Het is niet ideaal; als je niet naar elkaar toe kan, blijft het contact oppervlakkig”, zegt Scheffer.

Tips

Hebben de 2 tto-coördinatoren nog tips voor andere scholen om toch internationale uitwisselingen en excursies op te zetten ondanks de restricties van de wetswijziging? Van Hedel: “Ga op zoek naar welke subsidies er zijn, zoals wij hebben gedaan met de Euregio-subsidie. Er zijn genoeg andere grensregio’s waar dit soort uitwisselingen misschien ook mogelijk zijn.”

Een andere goede tip noemt ze om goed te onderbouwen waarom uitwisseling zo belangrijk is. “Doe je dat niet, dan moet je hard vechten om iets voor elkaar te krijgen. Als tto-coördinator duidelijk de doelen van de reis of uitwisseling helder maken en goed formuleren waarom het in het licht van het tweetalig onderwijs zo belangrijk is.”

Het blijft lastig, zeggen Van Hedel en Scheffer. Scheffer: “Alle scholen gaan er anders mee om. Wat mag er wel en niet van ouders gevraagd worden? Het bestuur van onze stichting heeft besloten om het bedrag dat wij voorheen per jaar vroegen aan de ouders van de leerlingen te beperken. Onder meer uit overwegingen dat er hier in Zuid-Limburg toch ook wel armoede heerst en we kansengelijkheid willen bevorderen.

“We kijken wat er wél kan”

“Ondanks de strenge kaders proberen we dus te voldoen aan de eisen van de tto-standaard, een duurzaam en waardevol onderwijsprogramma met leuke uitstapjes en uitwisselingen aan te bieden, maar met erg weinig middelen om dit te kunnen realiseren”, vertelt Van Hedel. “We kijken wat er wél kan. In januari gaan we weer naar Brussel. Daar gaan ouders nu bij helpen. Als het niet met geld kan, dan vragen we ouders mee te gaan als begeleiders. Extra voordeel is dat we op deze manier lesuitval van collega’s beperken.”

Een ander plan in ontwikkeling, is om de bestaande reis naar Ieper samen te doen met de International School of Berlin, waarvan Van Hedel de rector kent. “Zij gaan ook elk voorjaar een week naar Ieper. Hoe mooi zou het zijn om daar zowel een reis als uitwisseling van te maken? De toegevoegde waarde zit echt in die uitwisseling.” Aan Van Hedel en Scheffer de taak om dat op dus op een financieel haalbare manier te gaan vormgeven.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op de website van Nuffic.

You may also like