‘Kijk beter naar de verschillende vormen van bodemenergie’
Van warmte-koudeopslag tot aardwarmte. Bodemenergie is onmisbaar bij de energietransitie. In 2020 wil de overheid 20.000 bodemenergiesystemen in werking hebben. Toch spelen er zorgen. Het wordt steeds drukker in onze bodem, en hoe zit het met de risico’s op grondwatervervuiling?
Momenteel wordt gewerkt aan de Structuurvisie Ondergrond (STRONG), waar deze discussie centraal staat. Ex-minister en hoogleraar Duurzaam Innoveren Jacqueline Cramer waarschuwt voor het gebrek aan nuance hierin. Als minister van VROM was ze al een voorvechter van bodemenergie. Nu als hoogleraar en strategisch adviseur bij het Utrecht Sustainability Institute staat deze vorm van energie nog steeds hoog op haar agenda. ‘Laten we niet alle begrippen op één hoop gooien.’
Welke impact beoogt u in uw huidige rol te hebben op de energietransitie?
“Met het Utrecht Sustainability Institute werken we samen met het bedrijfsleven, de overheid en andere sociale partners om duurzaamheidskennis te integreren en toe te passen. Zo hebben we heel erg ingezet op de verduurzaming van de Utrechtse regio. Een belangrijk voorbeeld daarin is het stationsgebied. Bij de verbouwing van Hoog Catharijne en het station is er een groot warmte-koudeopslagsysteem(wko) onder de grond aangelegd. Nu wordt de renovatie van de Jaarbeurszijde voorbereid. Wij zijn daarbij betrokken en ontwikkelen samen met betrokken partijen een strategie voor de duurzame energievoorziening inclusief uitbreiding van het wko systeem. Het gaat daarbij niet alleen om de Jaarbeurs zelf maar ook om het hele gebied, waaronder kantoor- en woningbouw. Het Utrecht Sustainability Institute is vooral als kennismakelaar verbonden om de visie en strategie te helpen formuleren en de juiste kennis te mobiliseren hoe de Jaarbeurs voorzien kan worden uit duurzame energie.”
Welke rol speelt bodemenergie in de energietransitie volgens u?
“De rol van bodemenergie in de energietransitie is heel belangrijk. Dat staat ook duidelijk in het energieakkoord. Van woningbouw, glastuinbouw tot kantoorcomplexen, ze zijn allemaal geschikt voor toepassing van wko’s. Als minister hield ik al het pleidooi dat bodemenergie een vergeten bron van energie is. In die periode heb ik mij ingezet om deze vorm van energie een boost te geven. Ik heb daarvoor in 2009 de taskforce wko opgezet, die met het advies ‘Groen Licht voor bodemenergie’ meer aandacht voor wko’s vroeg zodat er een versnelling zou ontstaan. Die versnelling is er sindsdien gekomen. Bodemenergie is de laatste jaren enorm gegroeid, daar ben ik heel tevreden mee.”
Waarom liep het daarvoor niet?
“Uit het werk van de taskforce werd vooral duidelijk dat bodemenergie belemmerd werd door de voorwaarden, de procedures. We keken hoe we die konden versnellen. Daarvoor hebben we bodemenergiesystemen in drie categorieën verdeeld: een stoplichten systeem: waarbij de rode systemen de meeste risico’s hebben en de oranje en groene systemen respectievelijk minder en minst risicovolle systemen zijn. Voor die laatste categorie hebben we snellere procedures gevonden zodat ze niet meer vertraagd worden. Tot dusver viel namelijk alles in de rode categorie. Ik ben echt een ambassadeur geweest voor bodemenergie. De business case van bodemenergie was destijds veel beter dan bijvoorbeeld die van zonnepanelen. En nu is het dus een belangrijk deel van de energietransitie. Ze rekenen erop in het energieakkoord en een volgende boost is dus op zijn plaats. Maar we moeten wel met elkaar duidelijk afspreken over welke bodemenergie we het nu precies hebben.”
Hoe bedoelt u?
“We moeten heel duidelijk voor ogen hebben wat de definitie inhoudt. In 2009 hebben we die definitie opgesteld: bodemenergie bestaat uit alle duurzame technieken die energie uit de bodem halen. Dus dat zijn zowel de ondiepe systemen als diepe geothermie. De ondiepe technieken kun je weer onderverdelen in open wko’s en gesloten bodemwarmtewisselaars. Deze verschillen onderling in risicoprofiel. Geothermie kun je onderverdelen in diepe en ultradiepe systemen, waarbij de laatste diep in bodemlagen komen, de aardkorst verstoren, om daar elektriciteit te halen uit heet water. Elk van deze verschillende categorieën heeft een eigen risicoprofiel. Die risico’s moeten we goed in beeld brengen. Helaas worden ze nu vaak allemaal op één hoop gegooid en door elkaar gebruikt, terwijl de risico’s zo enorm verschillen.”
We moeten dus volgens u meer nuance vinden als we het hebben over bodemenergie?
“Ja dat is zeker belangrijk. Ultradiepe geothermie is echt heel wat anders dan een wko in de binnenstad van Amsterdam. Als je kijkt naar de teksten die we gebruiken zie je dat de verschillende termen vaak door elkaar worden gebruikt. We moeten consequent kijken naar welke systemen we het nu precies over hebben en welke risico’s daar aan vastzitten. Daar heb ik wel mijn zorgen over.”
Als minister sloeg u met uw beleid al een brug tussen economie en milieu. In de Structuurvisie Ondergrond staat weer de discussie tussen exploitatie en milieu centraal. Hoe moet Nederland de balans hierin zoeken?
“Grondwater is voor ons natuurlijk verschrikkelijk belangrijk. De angst voor vervuiling is terecht. Een kleine vervuiling in het grondwater kan enorme gevolgen hebben. In de discussie rond de STRONG is men heel scherp. Het wordt immers steeds drukker in de bodem. Kan het allemaal wel naast elkaar bestaan? Ik respecteer hun roep om voorzichtig om te gaan met onze bodem. Tegelijk mag het niet zo zijn dat ons grondwater zodanig belangrijk is dat niks anders meer mag. Dan gooi je het kind met het badwater weg.”
Hoe maak je uiteindelijk de afweging?
“Ik denk echt dat we scherper moeten kijken naar welke categorie bodemenergie we willen toepassen en welke risico’s bij dat bepaalde systeem horen. De systemen moeten dan voldoen aan strikte richtlijnen, die ervoor zorgen om de kans op verontreiniging van het grondwater tegen te gaan. Elke ingreep van de bodem moet voldoen aan die richtlijnen. Samen met certificering zorg je er zo voor dat je zeker weet dat ze door professionals worden aangelegd en dat er geen houwtje touwtje systeem wordt gebouwd.”
Wat moet er allemaal gebeuren om de kwantitatieve potentie van bodemenergie te mobiliseren?
“Bodemenergie is best wel in trek. Kostentechnisch is het een interessante optie en je ziet dat steeds meer regio’s, wijken en steden vragen om bodemenergie om hun doelstellingen te halen. Als we de ontwikkelingen willen doorzetten moeten we richtlijnen hanteren rond specifieke systemen en de risico’s die ze hebben. En daarvoor moet dus duidelijk zijn over welke systemen we het hebben. Als we alles op één hoop gooien en uitgaan van dezelfde risico’s zijn we weer in één klap terug bij af. Ik ben natuurlijk totaal geen voorstander van onzorgvuldig handelen maar we moeten niet te snel oordelen.”
Lees meer over bodemenergie:
Het advies van de taskforce wko’s ‘Groen licht voor bodemenergie’
Het visiedocument van BodemenergieNL ‘Bodemenergie, de onmisbare schakel in de energietransitie’
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website en in de e-zine van de NVDE.