Een blauwdruk daarvoor is er niet, stelt Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland. ‘De krimpgebieden in ons land vragen ieder een eigen aanpak als het gaat om leefbaarheid en voorzieningen. We moeten meer onderscheidbeleid maken.’ Behalve als het gaat om bouwen. ‘We hebben lang gedacht dat we juist in krimpgebieden niet meer moeten bouwen, omdat je bouwt aan leegstand. Maar juist om het leefbaar te houden moet je wijken transformeren of nieuwbouw opzetten zodat ze aantrekkelijk blijven. Doe je dat niet, dan gaat het hele voorzieningenniveau omlaag en kom je terecht in een spiraal naar beneden.’
Regionale differentiatie
Ook Mommaas erkent dat er geen eenduidig model bestaat om regio’s te helpen. ‘Regionale differentiatie is de norm. Regio’s moeten zelf heel scherp kijken naar hun eigen verhaal, naar hun eigen ontwikkeling, concurrentiekracht en wat de economische waarden zijn in hun regio. Kijk welke kansen zich voordoen. Sommige regio’s zijn daarin geslaagd. Eindhoven zag de DAF-fabriek sluiten maar zag dankzij de opkomst van ASML de regionale economie versterken. Tilburg heeft na de sluiting van de textielindustrie op eigen kracht een economische positie bemachtigd op de as tussen Rotterdam en het Ruhrgebied in Duitsland.’
Om als regio sterker te worden is samenwerking van essentieel belang, benadrukken zowel Mommaas als Verhagen. ‘Agglomeratie-effecten zijn belangrijk,’ aldus de directeur van het PBL. ‘Gemeenten zijn zich donders goed bewust dat ze op zoek moeten naar regionale samenwerking. Woon-werkmilieus functioneren immers al stadsregionaal. In de economie wordt dan ook steeds meer stadsregionaal gedacht.’
Om vraagstukken als leefbaarheid, betaalbaarheid van woningen en verduurzaming aan te pakken is er zelfs een bovenregionale aanpak nodig, stelt Verhagen. ‘Tot 2040 hebben we in Nederland 1 miljoen woningen nodig. Wat we op dit moment zien, is dat gemeenten achterlopen als het gaat om plancapaciteit en vergunningen en eigenlijk ontbreekt het ook aan samenhang in de vraag hoe we die woningen gerealiseerd krijgen.’
Verhagen pleit daarom voor meer regie om de regio beter neer te zetten. ‘Kijk naar Limburg. In Heerlen heb je leegstand, in Maastricht is geen huis te krijgen. Tegelijk ontwikkelt de Chemelot Campus (een groot industriecomplex voor de chemische industrie dat steeds meer een campus voor onderzoek en ontwikkeling wordt, red.) in de regio zich enorm, wat kenniswerkers vanuit de hele wereld aantrekt. Die willen een mooi huis. Of dat nu in de ene of de andere stad is, maakt hun niet uit. Als het maar dichtbij de campus is. Als een Zweeds bedrijf in Amsterdam een datacentrum wil opzetten, dan kijk je bovenregionaal waar de capaciteit ligt. Lelystad of Almere horen dan ook bij de agglomeratie. Als de stad Amsterdam het alleen zou moeten doen, zou het al snel nee moeten verkopen aan buitenlandse bedrijven.’