Wie pakt de regie in Common Ground?

Nieuwe vormen van samenwerking veranderen ook het ecosysteem waarin partijen bouwen aan digitale diensten. Common Ground opent de weg naar een open source platform ecosysteem. Maar wie speelt daar welke rol? Wie neemt de lead? Voor iBestuur sprak ik met Jack Lenting (Dimpact) en Giovanni Wouters (gemeente Gemert-Bakel).

Als er een partij is die de urgentie voelt van een geslaagde Common Ground beweging dan is dat Dimpact, vertelt directeur Jack Lenting. De coöperatie van veertig gemeenten, die 3 miljoen inwoners vertegenwoordigen, werken samen om de publieke dienstverlening aan inwoners en bedrijven te verbeteren en te vernieuwen. Dit doen ze onder andere op basis van open source en Common Ground principes. ‘’Binnen Dimpact lopen grote projecten en programma’s. Nieuwe en beschikbare componenten voegen we samen om uiteindelijk tot toekomstbestendige oplossingen te komen. In onze strategie zetten we daarmee volledig in op Common Ground. Het is voor ons randvoorwaardelijk dat Common Ground landelijk goed ingericht wordt’’.

De urgentie van Common Ground

Dimpact heeft de informatiekundige visie van Common Ground volledig omarmd, aldus de directeur. ‘’We maken gebruik van open standaarden, beschikbare componenten en open source software. Uiteindelijk kunnen we daardoor sneller innoveren. En dat is hard nodig, want de komende jaren komen er steeds meer opgaven richting gemeenten. De meesten daarvan hebben impact op het informatielandschap. Common Ground blijft te lang hangen in een visie, stelt Lenting. “De urgentie is er. We zijn er elke dag mee bezig, maar we zien ook dat er dingen geregeld moeten worden, denk aan eigenaarschap, standaarden en afspraken. De vraag is, wat is er nodig om het verder te brengen? Leiderschap is cruciaal in de fase waarin we nu zitten.”

De VNG zou regie moet voeren op het neerzetten en beheren van een generieke voorziening.

‘’Common Ground bestaat, de techniek heeft aangetoond dat het werkt. Binnen de coöperatie hebben we verschillende oplossingen die volledig open source en Common Ground gebaseerd zijn. Bijvoorbeeld Open Online, een website voor gemeenten of Open Formulieren, een formulierencomponent die eenvoudig te koppelen is met andere systemen. Dit soort oplossingen laten we ontwikkelen en is vrij te downloaden op Github.’’

Wie heeft de regie?

Alle initiatieven rondom Common Ground zijn gericht op het bouwen en implementeren van het 5-lagen model. “Onze visie op de architectuur van Common Ground is dat er een duidelijk verschil is tussen de onderlaag en de bovenlaag. De onderlaag, laag 1 tot en met 3, waar gegevens en API’s ’leven’. En de bovenlaag, laag 4 en 5, waar inwoners, bedrijven en medewerkers ondersteund worden met apps. Wij zijn van mening dat de onderlaag als generieke voorziening landelijk moet worden neergezet en beheerd, stelt de Dimpact-directeur.‘’ Deze voorziening heeft een veel langere levensduur. We missen nu leiderschap bij het neerzetten en beheren van deze generieke voorziening. En we denken dat VNG hier regie op moet voeren.”

“Ga met die data wat doen. Daar ligt een rol voor universiteiten, hogescholen, bedrijfsleven en gemeenten zelf.”

“Gemeenten zouden zich meer moeten kunnen concentreren op die bovenlaag, want dat zit veel dichter op de dienstverlening. Daar ligt het eigenaarschap van de gemeente zelf. Als je innovatie wilt aanjagen betekent dat dat je daar minder beperking op moet leggen. Daar zie ik meer een rol voor commerciële partijen. Ga met die data wat doen. Zorg ervoor dat je daar je apps en websites op gaat bouwen. Ik zie daar echt een rol voor universiteiten, hogescholen, bedrijfsleven en gemeenten zelf. Het daadwerkelijk realiseren, en waarmaken, hoef je dus niet bij de VNG te beleggen.”

Giovanni Wouters, gemeentesecretaris Gemert-Bakel en lid van de raad van commissarissen van Dimpact, ziet daarvoor een rol weggelegd voor de gemeenten zelf. “Die moeten de regie nemen bij het ecosysteem dat ontstaat bij Common Ground. We willen meer onafhankelijk zijn van leveranciers, en meer flexibel kunnen zijn om in te spelen op maatschappelijke vraagstukken. We hebben de markt natuurlijk wel nodig. We moeten met meerdere marktpartijen de publieke dienstverlening doorontwikkelen met tegelijk een gezonde marktwerking en kwaliteit. Gemeenten moeten de regie nemen, maar het helpt wel om krachten te bundelen, zoals wij met Dimpact doen.”

Ook landelijk regie is nodig, zoals op het gebruik van data in het Common Ground platform.

Rollen

Ongewild is Dimpact een koploper geworden in Common Ground, vertelt Lenting. “We merkten dat de aanpak van Common Ground landelijk wat stagneert. Dat heeft ons niet tegengehouden. Wij gaan door met de gekozen route. Hierdoor zijn wij, samen met een aantal andere gemeenten, opeens koploper geworden in plaats van slimme volger. Maar als koploper hebben we wel meer ondersteuning, financiering, standaarden en middelen nodig om er vaart mee te maken.” Ook landelijk zal er dan regie moeten komen, zoals op het gebruik van data in het Common Ground platform. Daar ligt een rol voor BZK. “Wie heeft toegang, wie mag de data lezen? Dat is duidelijk een rol voor het Rijk”, stelt Lenting. “Maar het moet niet gelijk te groot gemaakt worden. Laten we ons eerst eens op het gemeentelijk domein richten, zodat de communicatie tussen al die componenten goed verloopt. Daarna kan het langzaam uitgerold worden naar andere domeinen.’’

Betere dienstverlening

Uiteindelijk zal Common Ground de samenleving betere dienstverlening leveren. Lenting: “Dan word je als inwoner of bedrijf op basis van je behoefte adequaat ondersteund, en krijg je informatie op het moment dat je het echt nodig hebt.” Ook zullen gemeenten beter de verschillende complexe opgaven realiseren. Op dit moment is de gemeentelijke informatiehuishouding te veel gericht op afdelingen en domeinen. Dat zorgt voor de zogenaamde silo-vorming, met een sterke inkapseling van processen en data. Voor elke nieuwe wens moet er een nieuwe applicatie of koppeling komen.’’ Het mooie van Common Ground is dat je niet één app krijgt voor iedereen, maar dat er meerdere varianten mogelijk zijn. Elke gemeente kan zelf kiezen welke apps ze willen inzetten. En aangezien het open source is, is het plug and play.”

“We moeten meer gaan denken in componenten in Common Ground in plaats van een systeem met een of twee leveranciers.”

Daar zijn ze in Gemert-Bakel al mee bezig. Was alle dienstverlening rond burgerzaken opgezet met PinkRoccade en Centric, nu wil de Brabantse gemeente er anders naar kijken. “Gemert-Bakel sluit helemaal aan bij de visie van Dimpact, en de componentenbenadering”, vertelt Wouters. “We willen de komende tijd één component helpen ontwikkelen, open formulieren, en ook de ontwikkeling van burgerzakenmodules. Daar hebben we nu de eerste stappen in gezet. In samenwerking met buurgemeente Laarbeek, waarmee we onze ICT-omgeving hebben georganiseerd. Dat is echt een proeftuin voor componenten. We willen graag krachten bundelen met gemeenten en VNG. We zijn twintig jaar lang te veel bezig geweest met het wiel uitvinden, dat leidde tot onvoldoende slagkracht, hoge kosten en mindere kwaliteit. Open source biedt weer meer ontwikkelingen met leveranciers. We moeten meer gaan denken in componenten in Common Ground in plaats van een systeem met een of twee leveranciers. Met meer marktpartijen krijg je meer kennis bij elkaar, en is de kwaliteit meer geborgd. Het is echt een omvorming van hoe we de afgelopen twintig jaar met marktpartijen hebben gewerkt. ”

Datasamenleving

Het is een meerjarige veranderopgave, benadrukt Wouters. “Per fase moeten we stappen maken, want risico’s zijn er wel degelijk. We staan aan het prille begin van een lang proces. De uitwerking van de visie is daarom nog wat mistig af en toe. Maar we moeten verder. Als overheid moeten we flexibeler zijn en beter omgaan met data. Die hebben we tenslotte nodig voor de datasamenleving die we zijn geworden.”

Dit artikel is onderdeel van de rubriek Gamechangers op de website van iBestuur, een serie van artikelen en podcasts over Common Ground en Open Werken, in samenwerking met BZK, VNG en Dimpact.

You may also like