Tweetalig onderwijs 2.0 staat voor de deur
Tweetalig onderwijs, ook wel bekend als tto, staat aan de vooravond van een nieuwe fase. Meine Stoker, voorzitter van het landelijke netwerk tweetalig onderwijs, legt uit wat dat is.
Op dit moment volgen ruim 36.000 middelbare scholieren in Nederland tweetalig onderwijs. Minimaal de helft van hun vakken doen zij in in het Engels. En dat is al lang niet meer alleen op het vwo. Juist op het vmbo en havo groeit het aantal leerlingen enorm, zo blijkt uit onderzoek van Nuffic.
Zo’n 30 jaar geleden maakte het tto een start in Nederland. Steeds meer Nederlandse ouders wilden hun kinderen naar de internationale scholen sturen maar liepen tegen wetgeving aan. Tegelijkertijd moesten volgens diezelfde wetgeving internationale kinderen na 3 of 4 jaar doorstromen naar Nederlandse scholen. De behoefte was dus groot aan onderwijs dat tussen de internationale en Nederlandse scholen zat. Tweetalig onderwijs sprong daar op in.
Internationale oriëntatie
De eerste school die daarmee aan de slag ging was het Alberdingk Thijm College in Hilversum. Al snel breidde het tto zich uit over Nederland, en op dit moment bieden 119 scholen het aan, verdeeld over 214 afdelingen. Aanvankelijk startte alleen het vwo met deze onderwijsvorm, maar de havo kwam er al snel in mindere mate achter aan. Sinds 6 jaar bieden ook steeds meer vmbo-scholen tweetalig onderwijs aan.
“De pijlers die bij tto gelden, -de Engelse taalvaardigheid en internationale oriëntatie-, zijn niet alleen voor vwo’ers belangrijk, maar ook voor havo- en vmbo-leerlingen”, vertelt Stoker. “Engels is immers niet alleen voor academici. Juist bij beroepsopleidingen is het belangrijk. In horeca en winkels bijvoorbeeld krijg je steeds meer met Engels te maken. We moeten nu goed kijken hoe we het tweetalig onderwijs op het vmbo invullen. De verschillen tussen vmbo-tl en basis zijn bijvoorbeeld groot. Je kunt het niet zomaar als model kopiëren vanuit het vwo.”
Tweetalig onderwijs 2.0
Wat levert het nu eigenlijk op? Leerlingen die tweetalig onderwijs hebben gevolgd zeggen er een groot voordeel aan te hebben in de studie die ze na hun school gaan doen, vertelt Stoker. “Waar anderen het eerste half jaar zich helemaal in het Engels moeten verdiepen, bijvoorbeeld bij technische studies, hebben de oud tto-leerlingen dat niet. Dat is te danken aan de CLIL-methode (Content and Language Integrated Learning), waarbij ook andere vakken in het Engels worden gegeven, zoals wiskunde.”
Tweetalig onderwijs gaat overigens verder dan alleen de taalvaardigheid in het Engels. Ook leren de scholieren allerlei soft skills, zoals beter leren debatteren of positief-kritisch zijn over jezelf. Allemaal vaardigheden die later van pas komen tijdens de studie. Zo staat wereldburgerschap nu meer centraal bij tto.
Persoonlijke ontwikkeling
Het is dan ook tijd dat tweetalig onderwijs meer focust op die soft skills, stelt Stoker. “Eigenlijk vinden we dat elke leerling interculturele competenties moet hebben, zodat je in veel situaties handelingsbekwaam bent. Want Iedereen heeft te maken met omstandigheden waar andere culturen een rol spelen. In het buitenland, maar ook bijvoorbeeld in je eigen straat.”
De persoonlijke ontwikkeling is dan ook de derde component van het nieuwe tto. De soft skills moeten veel meer een plek krijgen in het lespakket. Stoker: “Zelfontplooiing is een proces dat je hele leven doorgaat. We willen met het nieuwe tto leerlingen zoveel mogelijk equiperen om dat proces zelf vorm te geven. De oude leus, ‘thuis in de wereld’ kan daarbij blijven bestaan.
Het concept voor tto 2.0 ligt klaar. In november zullen de rectoren van de tto-scholen zich erover buigen en daarna kan het worden ingevoerd. Stoker: “We moeten goed naar de overgangsfase kijken. Doordat we zo veel mogelijk hebben ingespeeld op de eisen die de maatschappij van vandaag en morgen aan onze leerlingen stelt, kunnen we de komende jaren weer vooruit met tto.”
Lees het artikel op de website van Nuffic.